zondag 27 september 2009

Pelgrims en Permissie


Na alle culinaire genoegdoening van de laatste dagen bevredigen we ook de geestelijke behoeften met een bezoek aan Santiago de Compostela. Een bedevaartsoord waarnaartoe pelgrims vanuit de hele wereld worden getrokken. We varen naar Vilagarcia de Arousa, een niet heel bijzondere stad achterin de Ria Arousa, en laten de boot een dagje achter. We liggen in de Marina omringd door Miami Vice-achtige speedboten. We blijken in het centrum van de Noord-Spaanse drugssmokkel te zijn beland. Behalve al die speedboten en wat getatoeëerde krachtpatsers merk je daar trouwens verder niets van.

De meeste Pelgrims komen lopend naar Santiago, via een stelsel van paden dat door heel Europa loopt. Wij gaan met de trein. De Pelgrims hebben het goed bekeken, want hun bestemming is prachtig. Een middeleeuwse stad barstensvol prachtige monumenten en gekroond met een kathedraal van jewelste. We kijken onze ogen uit en genieten van de sfeer van een al eeuwen geleden ingeslapen stad die af en toe voorzichtig ontwaakt onder het geroezemoes van toeristen en pelgrims. Er heerst hier een rust die al het lawaai van de elkaar emotioneel in de armen vallende bedevaarders niet kan wegnemen. In de kathedraal is het bijna een soort marktplaats van reizigers. We stappen er door een achterdeurtje naar binnen. Overal liggen rugzakken en je ziet trotse gezichten boven beblaarde voeten moeizaam ter communie gaan. We hebben geluk en pikken de vroege ochtendmis mee. In het Spaans, maar prima te volgen, al zijn we wel steeds te laat met opstaan en weer gaan zitten. Het aanpalende Museo de la Katedral is niet veilig voor onze onderzoekende blikken. Een geweldige collectie glimmende schatten die iedereen hier door de eeuwen heen naartoe heeft meegebracht ligt te pronken in een prachtige houten uitstalling. Op het binnenterrein, het cloister, is het rustig. Ik schat al een paar honderd jaar. De bisschoppen en kanunniken liggen hier netjes zij aan zij onder mooie stenen deksels in de galerij. Het geluid van de stad dringt hier niet door, alleen een paar duiven weten hier de weg naartoe te vinden.

Eenmaal weer buiten op het grote plein komen we tot de conclusie dat we hier nog maar eens naartoe moeten gaan, maar dan te voet of per fiets. Want ondanks het feit dat we alle mijlen hiernaartoe zelf hebben moeten afdwingen, voelen we ons toch luie toeristen bij de aanblik van de wandelaars die hier samenkomen om hun grote prestatie met zichzelf en elkaar te vieren. Ze hangen rond om nieuwe arriveerders te begroeten en om hun status van bikkels tegenover de meer wereldse reizigers te onderstrepen. De met Lonely Planets getooide backpackers die alleen de laatste 10 kilometer vanaf het vliegveld hebben gelopen, maar hier getooid met Jakobsstaf, schelp en t-shirt komen rondparaderen worden vriendelijk gedoogd. En zo is iedereen tevreden.

Na een siësta in het prachtige park duiken we als hongerige vliegen op een arsenaal overheerlijke tapas alvorens weer in de trein terug te stappen naar onze geliefde Blauwe Pinquin. Na al dat zoute water is het grappig om een dagje op het land te zijn geweest. Onze volgende bestemming zijn de Islas Cies. Deze eilanden zijn uiterst mooi, beroemd om hun prachtige strandjes en ongerepte natuur en liggen voor de deur bij Vigo, ongeveer 30 mijl verderop. In de haven speken we een sympathieke Belg die al dagen geleden toestemming heeft aangevraagd om voor deze eilanden te ankeren. Wij weten van niks, en hij vertelt dat de eilanden behoren tot een natuur reservaat en dat je permissie nodig hebt om er te ankeren. Dat kan je krijgen via ingewikkelde formulieren, kopieën van je bootpapieren en attesten van je bekwaamheid als schipper. Een hoop gedoe. En dat terwijl geen enkele vaargids, zeekaart of medereiziger hier melding van maakt. Via de wifi Google ik er nog even snel op los en ontdekt dat je de permissie inderdaad nodig hebt. Officieel. Maar dat in de praktijk niemand, behalve dus deze Belg, weet hoe je die moet krijgen. De strategie is dus duidelijk: we houden ons van de dommen. Als we weggestuurd worden, gaan we het lot (en een boete van naar verluid 5000 euro) niet tarten en blijven we ook echt weg. Maar tot die tijd weten we hoegenaamd van niets. Een tactiek die uiterst goed blijkt te werken, want na inmiddels drie dagen voor anker voor een werkelijk fenomenaal mooi eiland zijn we nog steeds niet weggejaagd. We kunnen ook heel dom kijken als het moet. Niemand hier weet precies hoe je aan de toestemming komt. Prima dus.

Het ankeren gaat uitstekend en het is een genot om op eigen houtje ergens te liggen. De zandgrond zorgt voor genoeg grip en dus ook nachtrust. Het Delta anker doet het tot nu toe fantastisch. Bij weinig wind doen alle ankers het goed, maar we hebben ook met 7Bft in Falmouth heerlijk geslapen achter ons ankertje. De wind hier is matig tot zeer zwak en we liggen prima. Als het wiebelt horen we wel het getik van de nieuwe kabels in de mast. Die zwiepen namelijk als de boot schommelt en daar moeten we zeker nog iets aan doen. De stroomvoorziening aan boord is uiterst goed geregeld. Als het waait levert de windmolen alle stroom die we nodig hebben. Na vier dagen ankeren met weinig wind hebben we nog steeds 80% accucapaciteit. En we drinken liters ijskoude citroenlimonade! Doordat we een dikke, maar vooral slimme Mastervolt dynamo hebben, kunnen we makkelijk en efficiënt bijladen. Dat is tot nu toe nog niet nodig geweest, maar als we een stukje op de motor varen worden de accu's echt supersnel weer bijgeladen. Voor de hete tropenzon gaan we nog zonnepanelen monteren, maar met de huidige set-up zijn we al vrijwel volledig zelfvoorzienend. Bij het uitrusten van onze boot hebben we ondanks ons beperkte budget niet gekozen voor de goedkoopste spullen. En daar zijn we elke dag blij om. Binnenkort ga ik maar eens een lovend verhaal over al onze Mastervolt spulletjes schrijven, want het is erg goed spul en het doet precies wat het moet doen.

We hebben mazzel met het weer, het is al dagen zonnig en lekker warm. We liggen in een baai met een hagelwit strand. Zo uit de folder. Overdag komen hier een paar veerbootjes met dagjesmensen en er liggen wat bootjes voor anker. Verder is het stil. Prachtige Dennen- en Eucalyptusbossen en geweldige wandelingen met uitzicht over oceaan en ankerplek. Het ruikt hier verschrikkelijk lekker. De combinatie zeelucht en dennenbos levert het beste parfum op dat ik ken. De stranden zijn mooi wit, we bouwen een zandkasteel, zwemmen wat en genieten van de natuur. Aan boord doen we wat klusjes en we bereiden ons voor op een bezoek aan Vigo, want daar komt mijn broer dinsdag op bezoek. Als het weer een beetje meewerkt gaan we daarvandaan richting Lissabon. Daar kun je mooi middenin de stad aan de rivier de Taag liggen. Er worden ook veel krasloten verkocht in Lissabon. Misschien winnen we wel de hoofdprijs. Vanaf onze huidige ankerplek lijkt het alsof we die al lang gewonnen hebben.

Ben

----------
radio email processed by SailMail
for information see: http://www.sailmail.com

dinsdag 22 september 2009

All your Gamba are belong to us


Na een heleboel Gambi en Calamarae beginnen we aardig in de Spaanse culinaire vibe te komen. Galicia, de landstreek waar we ons bevinden, is befaamd om zijn overheerlijke zeevoer. Dit wordt hier met bootladingen tegelijk uit de zee geschept en wordt voor dumpprijzen door de lokale middenstand aangeboden. Niet zelden na een simpele maar doeltreffende gastronomische behandeling die vaak gepaard gaat met knoflook, pepers en olijfolie. De lokale bevolking kijkt niet op of om bij de aanblik van deze overvloed van lekkers. Nietsvermoedende passanten als wij likken echter vingers, polsen en ellebogen af bij het verorberen van dit alles. Met overheerlijke lokale witte wijn erbij. En zo is de natuur weer in evenwicht.

La Coruna is niet alleen een pleisterplaats op onze reis maar ook een soort icoon. Ik heb de stad wel honderd keer vanuit de lucht op Google Earth bekeken. Als je daar bent… dan ben je goed op weg. Dat gevoel leefde ook bij een hoop zeilers die we onderweg tegenkwamen. Nu we er een paar dagen zijn, verzamelen we langzaam de verhalen van onze collega's. Achteraf hebben we een erg goede beslissing genomen. De Scandinaven die met ons in Falmouth lagen hebben het flink om de oren gekregen. Ze zijn op de dag dat wij naar Brest vertrokken uitgevaren en kregen na twee dagen zeer zwaar weer. Lasse, onze Zweedse ex-buurman heeft twee dagen bijgelegen in windkracht 9 en deed er uiteindelijk 8 dagen over om in La Coruna te komen. Gelukkig zijn alle boten min of meer heelhuids aangekomen, maar sommige verhalen klinken nogal heftig. Na 3 weken wachten, weerkaarten bekijken en vergelijken lijkt het erop alsof wij verreweg de prettigste overtocht gehad hebben. Dat geeft een goed gevoel. Vooral omdat we een aantal keren bewust niet gegaan zijn terwijl het wel had gekund. Achteraf horen we nu wat de omstandigheden zijn geweest van boten die wel op die dagen zijn uitgevaren. En dat is erg leerzaam en sterkt ons in het gevoel dat we de goede afwegingen hebben gemaakt. En ook een hoop mazzel hebben gehad natuurlijk.

De linkerbovenhoek van Spanje is ruig, met veel rotskusten, gevaarlijke kapen en diepe inhammen. En net als op veel plekken in Europa waar het zo ruig is, zit het hier ook weer vol met Kelten. De lokale Keltische strijders heten hier Galiciers. Net als Bretonnen, Cornish, Welsh en Ieren zijn ook deze Kelten stevig volk, die houden van een muziekje maken en die niet bang zijn voor een golfje meer of minder. De plekken langs de kust hebben onheilspellende namen. Gisteren voeren we langs de 'Costa da Morte' en rondden we 'Cabo Villano'. Zondag lagen we voor anker bij het Spaanse stadje met de meeste weduwen van het land. Natuurlijk is nautische folklore voor 80% gebaseerd op bangmakerij, overdrijving en sterke verhalen, maar de kust waarlangs we nu varen wil je inderdaad niet als lagerwal van dichtbij passeren. De oceaan beukt er met volle kracht op de ruige rotsen. Als het waait tenminste. Het is ons namelijk gelukt om de meest vileine, beroemdste en meest westelijke kaap, Finisterre (eind van de wereld) te passeren zonder enige wind. Olieachtig dik water om ons heen. Diep donkerblauw en traag op- een neergaand door van de langzame oceaandeining. We konden de krabben op 3 meter diepte zien zwemmen. De Blauwe Pinquin rustig tuffend met 4 knoopjes op de motor. En een voorzichtig doorbrekend zonnetje. We hadden de stuurautomaat er maar even opgezet en zaten heerlijk op het voordek te lunchen toen we de kaap voorbij voeren. Vanaf hier begint een nieuwe etappe van onze reis. De invloed van de depressies uit het westen wordt steeds minder en we gaan op zoek naar de noordenwind die ons naar het warme zuiden gaat brengen. Dat de zon vandaag doorbreekt en ons flink opwarmt hoort daar ook bij.

Dat is ook geen overbodige luxe, want eergisteren zijn we volledig plat geregend. Onze tocht van La Coruna naar Camarinas stond in het teken van bewolking en neerslag. Zonder noemenswaardige wind werd het zicht steeds slechter en de bemanning steeds natter. Doordat er nog een flinke deining stond van de wind van voorgaande dagen, was het binnen ook niet heel fijn toeven. En zelfs met het allerbeste zeilpak heb je het na 8 uur in de regen wel een beetje gehad. De voorspelde wind van 15 knopen uit het NO is niet komen opdagen en dat maakte dat een lekkere zeildag veranderde in een druiptocht. Toch hebben we vooral een hoop lol gehad onderweg, misschien ook omdat het pas de eerste keer was sinds ons vertrek dat we in de regen voeren. Wij zijn waarschijnlijk met de buien meegevaren, want lang droog is het niet geweest. Ook niet toen we eenmaal in Camarinas waren. Het zout van de Biskaje is grondig en overvloedig van onze boot gespoeld door de natste regen van de hele wereld.

Die inhammen in de ruige kust alhier noemen ze Ria's en daar kun je invaren en rustig ankeren. De Ria's hebben en heel goede PR, want je kunt geen zeilboek openslaan of er staan laaiend enthousiaste verhalen over in. Ik heb eigenlijk nog nooit een negatief verhaal over de Spaanse Ria's gelezen. Wij zijn momenteel aan het onderzoeken of de beeldvorming rond de Spaanse Ria's klopt. De Ria's die we tot nu toe gezien hebben zijn prachtig zeilgebied. Qua natuurschoon zijn ze niet extreem interessant want langs de kustlijn is veel verspreide bebouwing. Het lijkt erop alsof heel Noord-Spanje hier zijn tweede huisje heeft staan. Dat is ten koste gegaan van een heleboel dennenbomen. De laatste 10 jaar zijn hier een paar aannemers erg rijk geworden. Wat dat betreft hebben ze dat in Engeland beter voor mekaar. Daar zit nog een hoop oude landadel en die bezitten vaak de mooiste plekjes. Een handjevol stokoude Earl's, Duke's en Viscounts lukt het om in grote stukken prachtig kustgebied alle projectontwikkelaars op afstand te houden. Daarvoor is het hier nog niet te laat, maar naar een 'alleen op de wereld' ankerplekje moet je heel hard zoeken.Er staan wel een hoop dennenbomen en die ruiken 's ochtends heerlijk over het water. En dat water zit werkelijk tjokvol met vis. De Ria's bieden ook een hoop beschutting en dat betekent dat je op heel veel plekken prima kunt ankeren en heerlijk over vlak water kunt zeilen tussen de vele dorpjes en stadjes die langs de oevers liggen. En in die stadjes en dorpen schuilt nog een grote charme van dit gebied. De Galiciers zijn een trots en aardig volk en ze eten overheerlijk zeevoedsel. De winkels puilen uit van de lekkere dingen en je kunt rustig om 12 uur 's avonds een eettent binnenstappen en om een bord warm eten vragen. En wat is er nou lekkerder dan dat?

Het zomerse zonnetje waar we stiekem op gerekend hadden tijdens al die herfstdepressies in Falmouth, heeft zich aarzelend laten zien. Vandaag was zomers, met volle zon, een windje vier en 23 graden. We zijn op zoek gegaan naar een plek om de boot achter te laten zodat we naar Santiago de Compostella kunnen gaan, en dachten gisteren in Portosin wel een goede jachthaven te hebben gevonden. Alle handboeken en zeilartikelen waren laaiend enthousiast over deze haven. En wij eigenlijk ook. Hartstikke aardige mensen, lekker water, 16 ampère groene walstroom, goeie douches en gratis Wifi. Leuk dorp ernaast, met heerlijke Calamaris. Jammergenoeg is de haven hier stervensduur. We weten het nu zeker: zeilgebied-handboekenschrijvers zijn ordinaire sjacheraars. Hoe enthousiaster en specifieker de aanbeveling van een bepaalde jachthaven, hoe duurder hij is.

En dus beperkt ons verblijf zich tot een nachtje en zijn we vanmiddag weer verder gevaren. Een klein stukje maar, want we hadden Gamba's gekocht en die moesten nodig gebakken worden in olijfolie, knoflook en pepertjes. Na twee uurtjes voor de wind op de fok lagen we achter ons anker in het zonnetje. In de buurt van het stadje Muros. Om ons heen scharrelen vissertjes met houten roeibootjes en kleine netjes. Miek bakt de gamba's en de wijn die we hadden gekregen bij aankomst in Coruna wordt ontkurkt.

Proost, op zomers genieten in de herfst!

Ben

----------
radio email processed by SailMail
for information see: http://www.sailmail.com

dinsdag 15 september 2009

Met losse handen

Na een bonte avond met tapas en wijn, is het normale leven weer hervat aan boord van de Blauwe Pinquin. We herstellen een lekkage, doen de was en de boodschappen, luchten de kussens en spoelen nog wat zout weg. Het was een mooie, maar zoute oversteek.

En zo ziet de boot er dan uit, bij de grote schoonmaak

We zouden weg uit Camaret op dinsdag maar vonden de wind te hard en besloten donderdag. Op donderdag was er veel twijfel en besloten we vrijdag. En op vrijdag zijn we gegaan. Trossen los, hijs de zeilen , we gaan naar Spanje. We zetten koers naar het westen. Bij het laatste licht van de schemer gijpen we, 210 is de koers. We zetten de windvaan weer in haar werk. We genieten samen van het gemak dat de windvaan stuurt.
Als het donker is en de maan en de sterren de zee verlichten, vaar ik het continentale plat af, terwijl de dolfijnen ons uitgeleide doen. Alsof het zo hoort.

In de tweede wacht valt er een ster. Snel doe ik een wens en weet ook al wat ik bij de volgende ster zal wensen. Deze wens laat nog een uur op zich wachten, maar kan dan ook uitgesproken worden. Nu heb ik nog wel een paar wensen, maar als je dit leest en denkt, ik kan ook wel een ster gebruiken bij mijn wens, laat het dan weten. Ik kan me voorstellen dat ik op gegeven moment door mijn wensen heen ben.

Als ik in het donker omhoog kijk naar alle sterren en mij verwonder hoeveel het er zijn, vraag ik me af waar ik naar kijk. Ik kom niet verder dan de Kleine en Grote Beer. Heeft iemand een goede tip voor een boek, voor een sterren-leek als ik?

De golven zijn groot en komen regelmatig hoog boven ons uit. Ik voel me nietig maar veilig. Onze dame speelt met de golven, zoals de dolfijnen met haar spelen. Af en toe weten ze haar te pakken en slaat een golf over het dek of in onze nek. Maar meestal laat ze niet met zich sollen en surft als een jonge blom van de golven af. Het alarm piept, we halen weer onze rompsnelheid van 8 knopen.



Als het nog 200 mijl varen is naar Spanje besluit ik Spaanse te leren. Ik weet ‘Hola Signor/Signorita’ en ‘Adios’. Ben leert mij ‘Gracias’ en ‘Por favor’. Dan besluit ik het reiswoordenboek te raadplegen. Na 10 minuten weet ik alles wat ik moet weten ‘Dónde está el lavabo, por favor’, ‘No hablo Espanol’ en ‘Habla Inglés, por favor’ als dan het antwoord ‘Si’ is dan heb ik geluk. Is het antwoord ‘No’ dan ga ik over op wijzen, tekenen en lief glimlachen.



De dag gaat snel voorbij. Als de schermer valt, horen we een raar geluid langs de romp en een knal. Wat is dat? Hebben we wat geraakt? We kijken in de bilge, maar er staat niet meer water dan daarvoor, we kijken naar de afsluiters, maar geen van allen lekt. We voelen het roer, maar vinden niks. Wat dat is geweest, weten we niet, maar we varen nog… Een Walvis? Terwijl wij zoeken naar het probleem, arriveert onze kleine zwart-wit gevederde vriendje. Een Zwaluw. We noemen hem Guus. Guusje doet verwoede pogingen om te landen, maar is nog wat schrikkerig. Als Ben naar binnen is, durft Guusje te landen op de schoot. Alsof Guusje weet dat ik niet van het donker houd, vaart hij samen met mij de donkere nacht in. Hij siddert van de kou en de vermoeidheid. Mijn moedergevoelens komen boven en ik maak me zo breed mogelijk, zodat hij in mijn luwte zit. Hij valt in slaap. Als Ben twee uur later mij komt aflossen, schrikt Guusje wakker en vliegt de donker nacht in. Wij kijken of we ‘m zien en bij elke wissel of we Guusje nog hebben gezien, maar geen van beide zit Guusje nog. Zou hij dan toch bij het passerende vrachtschip een slaapplek hebben gevonden?

Het aparte van het langere afstand-zeilen is dat je ritme in blokken van ongeveer twee tot drie uur is opgedeeld. Je slaapt twee uurtjes, de eet wat en je drinkt wat, zeilt en gaat weer slapen, waarna weer de vraag rijst, wat zal ik eten, wat zal ik drinken, waarna je de wacht weer overneemt. Tussentijds zetten we een kruisje op de kaart of hozen we wat water. Dit laatste vanwege een kleine lekkage. Ik ben blij met de slimme oplossing van Ben, een elektrische pomp met een lange slang en een lang snoer. Hozen, waar je maar wilt (of moet).

Als de zon opkomt moeten we nog ongeveer 90 mijl varen. Dat betekent dat we vannacht in de haven liggen…Als we de derde avond van de nasi eten, zien we een groep dolfijnen. Zo groot hadden we ze nog niet gezien. Even komen ze kijken maar hebben geen tijd om te spelen want ze zijn druk bezig hun drie meter grote lichamen te voeden. Met mijn buikje vol, ga ik nog even slapen. Als ik wakker wordt, zijn we er bijna. De wind neemt wat af, waardoor we langzaam (met 4 knopen) op La Coruna afvaren. We hijsen de Spaanse gastenvlag. En uit het niets landt onze kleine vriend op de reddingboei, alsof hij wil zeggen, het gaat goed met me. Uitgeput valt hij in slaap en lift zo mee tot vlakbij de stad. Dag Guusje, dank je wel!

De havenmeester van de Koninklijke Marina heet ons welkom en geeft ons drie flessen wijn. Zou dit zijn omdat we als snelste Victoire 34 ooit de Biskaje over zijn gezeild? Maar hoe weet hij dat? De volgende dag wordt onze droom verstoord als we andere passanten met het zelfde geschenk op de steiger zien lopen.

Om 24.00 uur precies liggen we vast in de haven. We halen de appelcider uit Camaret uit de koelkast en schieten de kurk door de haven. We hebben lang gewacht, maar het was het wachten waard . We zagen er tegenop, maar achteraf viel het mee.

Buenos días
Miek

maandag 14 september 2009

Ola Espagna

Het is precies middernacht als we vastknopen in La Coruna. 57 uur gevaren over 357 mijl. Perfecte tocht gehad. Nu aan het ontzilten in de warme zon.

Miek's belevenissen
Ik vaar, Ben slaapt

Ben's belevenissen
Ik vaar, Miek slaapt

Later meer

----------
radio email processed by SailMail
for information see: http://www.sailmail.com

zaterdag 12 september 2009

halverwege dus nassi

Zaterdagmiddag 1900h

positie: 46'02'2N, 007'04.4 W
koers 210 snelheid 5.8 knts
dolfijnen: 16

Zojuist Nassi want we zijn halverwege. Net nog even in hoogste staat van paraatheid door opeens een vreemd geluid aan de romp, maar we konden verder niets vinden. Alles ok, mooi zeilen! hoge golven. eerste 24 uur 150 mijl gevaren, het gaat hard!

Guus is net geland. Een uitgeputte Zwaluw. We geven hem water en praten hem moed in.

Ben

----------
radio email processed by SailMail
for information see: http://www.sailmail.com

Gezwinde spoed

Dit is 'm dan. De eerste echte zee-update van de Blauwe Pinquin. Onze dame scheurt werkelijk over de golven op dit moment. Ongeveer 2 uur geleden zijn we het Continentaal plat afgevaren en nu hebben we dus ca. 3 km water onder de kiel. Het gaat hard! 6,5 knopen gemiddeld. Alles onder controle, de wind is rond de 20 knopen, de golven zijn hoog maar daar glijden we prachtig overheen. Met af en toe een demarrage van een golf af. Toen ik net sliep heeft Miek een paar keer dolfino's om de boot gehad,maar ja... daar zijn geen bewijzen van;-)
We zijn gistermiddag om half drie weggegaan en zijn nu op positie 47'05N 6'26W koers 215 snelheid 5.5 knts Al 100 mijl afgelegd, nog 238 te gaan. De windvaan stuurt ons uitstekend over de golven. Het is hier erg mooi.

Sfeer aan boord is ok, tot de volgende!

----------
radio email processed by SailMail
for information see: http://www.sailmail.com

vrijdag 11 september 2009

Huppetee


Eindelijk gaan de trossen los. Over een paar uurtjes gooien we los hier in Bretagne voor de eerste echt grote oversteek. De wind is flink, maar uit de goede hoek en voorlopig wordt het ook niet echt minder, dus we hebben besloten om te gaan.

We hebben de afgelopen week een paar keer het vertek uitgesteld en erg genoten van de lokale croissants en heerlijk gewandeld in de prachtige natuur. Bretagne was ooit een hoog gebergte en dat is dus onder invloed van weer en wind helemaal afgesleten. Ook zijn er een hoop bommen opgegooid toen de Duitsers er zaten en niet wegwilden. De Amerikanen hadden ook belangen en die heebben toen weer de Duisters weggejaagd. De meeste mensen in deze omgeving zijn daar nog steeds blij mee. We kunnen ze geen ongelijk geven. Het resultaat van al dit gezwam is dus dat er wederom een hoop bunkers staan, met en zonder grote gaten erin.

Allemaal duimen voor goede winden en niet te ruige zeeen svp. We hebben 340 mijl voor de boeg dus als het goed is komen we ergens op maandag aan in La Coruna of omstreken. We zullen proberen vanaf zee een update te geven van de situatie aan boord.

tot gauw!

Ben

maandag 7 september 2009

Nous sommes arrivés pres de chez vous


Rakketok-tek-tok
Rakketok-tek-ték
Rakketik-tok
Tok-tok-ték-TOK

Rakketok-tek-tok
rakketok-tek-ték
Rakketik-tok
Tok-tok-ték-TOK-TOK-TOK-TOK-TOK

Toch maar even wat gas minder. Krijgen we dat weer! Ik heb een soort deja-vu van de motorproblemen die we bij ons vertrek uit Nederland hadden. Een zware knoop draait zich langzaam strak in mijn buik. Dit klinkt onheilspellend. De schroef zit los, denk ik. Of de schroefas staat op het punt om eraf te vallen. Zoiets. We varen de laatste 15 mijl richting Camaret, een haventje in de buurt van Brest, Bretagne. Het is alweer donker en we zijn al een uurtje of 30 onderweg. De meest geweldige zeiltocht die ik tot nu toe heb meegemaakt. Links van ons het eiland Ouessant. We varen er al uren langs, maar omdat de wind is afgenomen schiet het niet erg op. Vandaar die motor.

Nog maar een uur geleden werden we belaagd door een stuk of dertig dolfijnen. Dat zijn van die grote kleurloze grijze zeezoogdieren die alle vis opeten. Hun adem onwelriekend, hun vinnen onverzorgd. Ze proberen onze voorpunt te raken, gelukkig lukt het ze geen van allen, al scheren ze er telkens rakelings langs. Gezwoegd hebben we op die voorpunt. Bloed, zweet en uren poetswerk. Dat laten we niet door zo’n stel gladjakkers bezoedelen. Maar ze gaan te snel om te harpoeneren, en dus proberen we ze op film vast te leggen. Voor de kijkers thuis acteren we dat we diep geraakt zijn. Emotioneel getroffen door de gratie van de natuur, verpakt in een intelligent jasje. We doen net alsof deze visverslinders allerlei quasi menselijke eigenschappen hebben, en dichten ze een hogere kracht toe. De grootste van het stel kijkt me even indringend aan en ik voel een eeuwenoude herkenning en het is net alsof ik thuiskom van een lange reis. De krachtenlijnen komen samen op dit punt en een hernieuwde bezieling maakt zich van ons meester. De dolfijnen gaan snel weer weg en ik zet een bak koffie. Dat hebben we dus ook weer gehad. Het blijven dus gewoon zoogdieren. Zoals bijvoorbeeld lama’s dat ook zijn. Alleen zonder haren en ze kunnen verdomd mooi zwemmen. Laat je verder niks wijsmaken.


De stroom staat langzaam steeds harder tegen dus de snelheid zakt naar 3 knopen. Als je denkt dat je er bijna bent, en je moet nog 15 mijl, met 3 knopen snelheid…, dan ben je dus nog 5 uur aan het varen. En dan nu dit getik. Het wordt steeds erger. Een doordringend metalig getik dat lijkt te resoneren op de motortrillingen. Erg indringend, en steeds harder! Na een doorwaakte nacht is mijn vermogen om een nieuw motorprobleem te verwelkomen volledig verdwenen. Daar veranderen alle dolfijnen van de wereld niks aan.
De donkere kust van Bretagne laat af en toe een grote rots zien in het maanlicht. Sommigen met een grote vuurtoren erop. De meeste zonder. We varen er met drie knopen langs. Want meer gas geven durven we niet meer. De wind is weer weggevallen, dus als de boel er nu mee uitscheidt stromen we precies dwars op die grote rots daar rechts van ons. En zo kruipen de laatste mijlen voorbij in onzekerheid. Camaret doemt uiteindelijk op vanachter een donkere rotspunt en voordat we het weten liggen we vast, veilig en vermoeid in ons bedje te knorren. Alles is zout, maar we zijn 120 mijl opgeschoten in de goede richting. En hoe!

Hoe langer je ergens ligt, hoe moeilijker het is om er weg te varen. Het vertrek uit Falmouth was wat nerveus, want het waaide toch best hard. Zes Bft met vlagen zeven en een weerbericht waarmee we de haven van Enkhuizen al niet zouden zijn uitgevaren. Maar de wind komt uit de goede richting en gaat vannacht afnemen. Het is tijd voor vertrek. Om vier uur ’s middags gaat de Blauwe Pinquin er als een renpaard vandoor onder dubbel rif. Ondanks de harde wind zeilt ze als een zonnetje. De golven, waar we ons toch wel wat zorgen over hadden gemaakt, worden langzaam steeds hoger. De eerste tien mijl varen we volledig aan de hoge wal, in de beschutting van het land. De voor anker liggende zeeschepen schieten we voorbij. Eenmaal uit de beschutting van land groeien de golven snel, maar ons bootje glijdt er prachtig overheen. Af en toe ploft er een dikke smak water in de kuip, of in Miek’s nek, maar heel eng is het niet. De golven blijven wel groeien en groeien, terwijl de wind niet afneemt. Het waait zo’n 25 knopen en het gaat er ruig aan toe. De Blauwe Pinquin lijkt ervan te genieten. Door het dubbele rif heeft ze geen last van de wind en lopen we toch 7 knopen. De boot voelt goed aan en het is geen moment eng. Zelfs niet als we van een golf afvallen, de boot een schuiver maakt en ik door de kombuis geslingerd word. Ik vlieg een stukje door de lucht en land met mijn borstkas op een houten randje. Ik heb weer eens een paar ribben gekneusd. Gelukkig komt de lucht weer snel terug in mijn longen. De rest van de oversteek (en van de maand) doet bewegen wat meer pijn dan normaal.

Als ik een paar uur later in het donker aan het roer zit waan ik me een motorcrosser. We scheuren over het berglandschap, springen van heuveltjes en racen langs glooiende hellingen. Dit is echt heel gaaf. Met een handje aan het roer bestuurd, scheurt Zeven ton Pinquin over het door de volle maan beschenen eindeloze heuvellandschap. De boot gaat flink tekeer, maar alles is onder controle. De wind is Noordwest en wij racen Zuidwaarts. De mijlen schieten voorbij. Na twee uurtjes in haar bedje wisselt Miek me af en mag ik plat. Onderdeks is het niet lang uit te houden, tenzij je snel gaat liggen. Mijn nieuwe zeekooi ligt heerlijk. Ik heb een gat in het schot gezaagd voor mijn voeten en daar lig ik van te genieten. Van slapen komt nog niet heel veel. We wisselen elkaar telkens na twee uur slaap af en als het licht wordt zijn we al best dicht bij Bretagne in de buurt. We zijn wat westelijker gevaren zodat we halverwege nog kunnen besluiten om door te gaan naar Spanje. De weerkaarten die ik ’s ochtends vroeg binnenhaal zeggen echter genoeg: we gaan gewoon naar Bretagne. En dus varen we veertien uur later met een ingekakt windje, een hoop dolfijnen en een vervelend tikje op Camaret af.

De motor heeft het gehouden, en het ontbijt is er een met verse baguette en croissants, in het ochtendzonnetje. Heerlijk zondags. Het is vandaag tevens de eerste zondag van September. En dan vindt hier traditioneel de Pardon de Notre Dame de Rocamadour plaats. Dat is een mis en processie voor de zee en de zeevaarders en voor hen die door de zee zijn verzwolgen. Dat wisten wij ook niet, maar we komen er nu van heel dichtbij achter wat het allemaal inhoud. De hele processie komt namelijk door de jachthaven waar wij eerste rang liggen. De pastoor en misdienaars doen zwemvesten aan en stappen aan boord van een boot. Wij zijn vanachter een jus d’orange getuigen van dit alles. Het gehele dorp is uitgevaren en kijkt over onze schouders vanaf het water mee. Dan varen ze de haven uit en een stukje de zee op, gevolgd door zo’n beetje alles wat drijft in het dorp. Vanaf de pier, waar we even heen gehold zijn, kunnen we alle bootjes met de pastoor in het midden mooi zien varen. Een bloemstuk wordt te water gelaten en alle bootjes proberen er even langs te varen, geeft dat geluk? Een mooie ceremonie, zomaar ineens aan de ontbijttafel. De mensen hier zijn erg met het water verbonden, en ze houden hun tradities in ere. Dat zie ik dolfijnen nog niet doen.


’s Middags gaan we op zoek naar het getik in de motor. Alleen als de schroef draait tikt het, dus we binden de boot goed vast aan de kade en geven gas. Het geluid komt toch van buiten, en dus moet ik mijn kleren uit en mijn snorkel om. Ik ben bang dat de schroef los zit. Eenmaal verkleed in mijn strakke super Speedo, duik ik gracieus onder water. Een dolfijn, hoor ik u denken? Niks dolfijn. Want hoe vaak heeft u Flipper en\of zijn vrienden een loszittende schroefas-anode zien demonteren? Precies!
Die anode zat los, en tikke-takte er driftig op los. En nu dus niet meer, want ik heb hem eraf gedraaid. Nu nog even een nieuwe anode kopen en we zijn weer tip-top. En dat is een hele grote opluchting! Het weerbericht ook. Harde wind, maar wel de goede kant op. Waarschijnlijk vertrekken we woensdag richting La Coruna.
Verder niks bijzonders.

Ben
Naar het zuiden

woensdag 2 september 2009

Weer Wind en Wachten

Spanning stijgt aan boord van de Blauwe Pinquin. Is het dan eindelijk zo ver, gaan we morgen varen? Het weer lijkt even beter te worden. Als alles goed gaat, zeilen we morgen met noordwesten wind naar het zuiden, naar L’Aberwrac’h in Bretagne. Misschien kunnen we wel meteen door naar Camaret of gaan we de volgende ochtend. En als de weergoden ons goed gezind blijven, gaan we maandag door richting La Coruna. En dat zou betekenen dat we donderdag eindelijk in Spanje zijn, de Biskaje over…

Ik kan het bijna niet geloven. Na ruim een week wachten, weerkaarten kijken, schietgebedjes, klusjes doen en boekjes lezen is het zover. Het lijkt misschien raar, als je thuis zit op de bank voor de TV, warm bij de kachel, dat er 400 zeemijlen (loodrecht gemeten) verderop twee net getrouwde mensen hun tijd verslijten met het wachten op goed weer. Maar als je hier bent is dat heel normaal. De Noren en Zweden zitten nu in de kroeg hun laatste Ponden op te zuipen, omdat ze die voorlopig niet nodig hebben. Wij genieten nog even van de rust die het geeft om achter je anker te liggen, terwijl de regen op het dak klinkt.

Miek

Nachtelijke overpeinzingen


Blij ben ik vannacht met mijn nieuwe aanwinst, een horloge met een lampje. Ik lig in bed en kan niet slapen. Het wordt 1 uur, 2 uur, ik slaap nog niet. Zouden de 3 kopjes koffie om 6 uur me nu nog wakker houden?

Ik denk aan zaterdagavond. We liggen voor anker in de river Fal. Het is rond 21 uur. Ben is buiten op het dek, ik kleed me om voor de bijboot-excursie. Zijn telefoon gaat, ik kijk er verbaast naar, alsof het elk moment kan ontploffen. Een geluid dat een aantal weken nog zo gewoon was, is me nu al vreemd. Ik neem op. Het zijn Vincent en Linda. Ze zijn op afscheidstournee in Amsterdam. Als zij dit zeggen besef ik dat het bijna 1 september is, de dag dat ons huis niet meer het onze is. Ik zie het voor me, de rode, de gele, de oranje, de blauwe muur, grote ramen en de houten vloer… dag huis, ’t was fijn.

Het wordt 3 uur, ik slaap nog niet. Ben slaapt niet al te vast, dus durf ik ook niet te veel te bewegen. Mijn gedachtes glijden af naar vandaag. We zijn op blubber-excursie geweest naar Truro, aan het begin van de River Fal. Met Jelle en Floor van de Libis, die hier verderop ook voor anker liggen, zijn we de rivier opgevaren. Wetend dat het daar steeds ondieper wordt, gaan we toch met afgaand water die kant op. We lopen een rondje om de kathedraal, drinken wat en bekijken de weerkaarten via de Wifi in de pub. Er is nog niet veel veranderd en er komt nog wat meer ‘ellende’ aan. Misschien vrijdag weg… Als het laagwater is en eigenlijk al het water weg is, besluiten wij (om onverklaarbare reden) dat we weer terug gaan. Soms maak je slimme stroom berekeningen en soms niet. De beide bootjes liggen in de drek. Ben en Jelle, de stoere mannen, slepen ze door de dikke drek naar het water, waar later aan een kade Floor en ik kunnen instappen. Het wordt langzaam donker en we hebben geen lampje bij ons, maar wel benzine. In tegenstelling van Floor en Jelle, zij hebben licht maar geen benzine (en een ander motortje dus hebben ze niks aan de onze). Als hun tankje leeg is, geven we ze een sleepje. Na anderhalf uur zijn we terug bij de boot. Bonnie heeft morgen wel een sop beurt verdiend. Ik overweeg nog even in de verveling over Ben heen te klimmen en het nu te doen, maar het warme bed ligt eigenlijk wel lekker.

Het wordt 4 uur, af en toe denk ik in slaap te vallen, maar helaas. Ik besluit op zoek te gaan naar oordopjes, misschien dat dit helpt. Ik vind daarentegen mijn MP-3 en zet deze aan. Ik waan me in de trein, een jaar of drie geleden. Het is zondagavond en ik reis van Amsterdam naar Groningen. Ik zit met een boek op schoot, maar lees amper. Ik luister naar mijn MP-3 en zit te dagdromen met een glimlach op mijn gezicht, terugdenkend aan het weekend. Het was een geweldig weekend en morgen ga ik weer aan het werk.

Het wordt half 5 en Ben wordt wakker. Ik vraag of we zullen gaan keten, maar hij slaapt nog half en wil eigenlijk alleen even plassen. We zetten de windmolen uit, misschien dat ik dan kan slapen. We kruipen er weer in en ik lig veilig en warm in de armen van mijn man, nu moet ik toch kunnen slapen.

Het wordt 5 uur en ik luister naar de symfonie die buiten klinkt. De wind als eerste viool, neemt de leiding, gevolgd door het als harp tokkelen van de vlaggelijntjes. Af en toe de zware slag van de pauk als de ankerketting strak trekt. De trompetten zwellen aan als Bonnie, de bijboot, op de golfjes ligt te klotsen. Af en toe klinkt de hobo als de windmolen door zijn rem heen draait. En zo luister ik naar de sloom makende symfonie van het grote orkest ‘Blauwe Pinquin’.

Om 9 uur wordt ik wakker en klim over Ben heen uit mijn bed in de voorpunt. Het was een korte maar fijne nacht. Ik besef dat ik een nieuw huis heb waarmee ik meer en meer vertrouwd raak.

Miek