dinsdag 31 juli 2012

Om over naar huis te schrijven

We ruiken de stal. Op een vlakke Noordzee ergens tussen Schotland en Nederland. Opeens. Er staat een klein windje maar we gaan prachtig vooruit. Kleurige booreilanden, wiekende hefschroefvliegtuigen en knipperende boeien om ons heen. We zijn niet meer zo alleen. Het besef daalt op ons neer als de zon opkomt en een prachtige zomerse dag begint. De lucht ruikt naar de Noordzee, zoals alleen de Nederlandse Noordzee op een zomerochtend kan ruiken. Bekend, vertrouwd. Een zure bom op het Zandvoortse strand, mosselen van Floor.
“JAAAHH!!! NEDERLAND IN ZICHT!!” Miek ziet het als eerste. Euforie aan boord. “Dat daar, die hoge duinen! Dat is Nederland!” We doen een vreugdedans. We zijn net de laatste shippinglane overgestoken. Meteen de drukste van onze hele wereldreis. In een half uurtje hebben we 12 boten moeten laten voorgaan voordat we durfden oversteken. IJmuiden aan de horizon. Windmolens, vissertjes en vliegtuigen. Een onwaarschijnlijke opeenvolging van opstijgende vliegtuigen. We krijgen het idee dat alle Nederlanders nog net even voor onze aankomst via een luchtbrug worden geëvacueerd.
Als blije eikels varen we met een dikke glimlach, een buik vol fijne warme zenuwen en de mooiste boot van de hele wereld langzaam op ons eigen land af. Na 36 landen en 35.384 zeemijl zijn we opeens tussen de pieren van IJmuiden, dat prachtig en uiterst fotogeniek in de zon ligt te pronken. Het verwelkomingsschip Whitehaven van Pieter en Atty komt onder vol zeil met prachtige Blauwe Pinquinvlaggen de haven uitgevlogen. Ze escorteren ons naar Amsterdam waar ons een onvergetelijk welkomstfeest wacht. Op zaterdag 28 juli om exact 14.00 uur leggen we de boot onder luid gejuich aan op de NDSM werf in Amsterdam. Van het feest wat dan volgt zijn we nu nog aan het bijkomen. Daarover dus binnenkort meer.
Het log staat stil op 35.384 mijl. De Blauwe Pinquin en haar bemanning zijn weer thuis. Dat voelt fantastisch. We wonen voorlopig aan boord op de werf van Rheebergen bij de NDSM in Amsterdam. Er staat altijd wel een volle theepot klaar, dus kom gerust even buurten. We hebben al één telefoon en die luistert naar nul-zes-15688543.

Groeten Ben

dinsdag 17 juli 2012

Dwars door Schotland


Sinds Panama hadden we niet meer op zoet water gelegen. Het Caledonisch kanaal wordt gevormd door een verzameling vaarten, sluizen en meren (Lochs) die met elkaar zijn verbonden. In de eerste sluis betaal je iemand een stapel geld en vanaf dan ben je onderdeel van een uiterst relaxte, Antonpieck-achtig binnenwaterwereld. Geen stress, weinig wind, geen golven. Prachtige vaarten en meren die langs piepkleine dorpjes lopen, sluisjes in afgelegen bosachtige streken en overal heel lieve en aardige mensen die je lijntjes aanpakken, de brug voor je opendoen of je een weerberichtje geven. Langs het hele kanaal staan toillethokjes, zoetwaterkranen, bbq-plekjes en instructieborden. Je hoeft niet echt na te denken en je vaart door het prachtigste landschap. Opeens voelen we ons geen stoere zeeschuimers meer, maar gezapige huikzeilers. We bekijken veel kastelen en fantaseren dan over de hoofse liefde en hoe dat moet met een maliënkolder aan. Op Loch Ness proberen we vergeefs tonijn te vangen. (Of is het tevergeefs?) Het monster is al jaren dood, blijkt al snel. De bossen langs de woeste bergwanden zijn prachtig en met de boot kom je op plekjes waar het erg mooi en stil is.




Schotland bevalt ons uitstekend. Het is weids & leeg en vol prachtige natuur. Vlakbij Oban zwom er een otter naast de boot. Je kunt er wandelen, prachtig zeilen en overal ankeren. En je mag er fikken! Je bent er helemaal alleen in de natuur terwijl het op sommige andere plekken een drukte van jewelste is. Oban loopt over van Amerikanen op whisky-toer. Maar vijf mijl van de stad anker je paradijselijke aan de voet van een geweldig kasteel. In Inverness verkopen ze meer kilts dan broden, maar je wandelt er vanuit het centrum zo het bos in. En in Fort Augustus komt iedereen om even een kwartier op Loch Ness te varen en de sluizen te zien. Toevallig kwamen wij ook net de sluizen daar invaren toen er een bus was gelost. Met zes jachten gingen we vijf sluizen naar beneden, een prachtig trappetje af. Deze sluisgang duurde misschien een uur, en er zijn waarschijnlijk door een paar honderd toeschouwers meer dan tienduizend foto's van gemaakt. Een flink deel daarvan heeft mijn moeder gemaakt, want die was vijf dagen samen met Pieter bij ons aan boord op bezoek. We hadden daardoor het beste sluis-team denkbaar en we hebben een hoop lol gehad. Bovendien heb ik zonder valsspelen met kaarten van ze gewonnen en dat is heel uniek. Aan het eind van het kanaal, in Inverness komen ook Vincent en Linda nog op visite en is het feest compleet.




Nu hebben we alle familie weer weg gestuurd en zijn we het kanaal weer uitgevaren. Op zout water vol grote dolfijnen voeren we de Moray Firth op. Zojuist is het anker gevallen bij het dorpje Cromarty. Heel mooi in een baai en aan de overkant een geweldig werf waar ze een boorplatform in elkaar aan het lassen zijn. Een mooi combinatie: er zijn bossen en glooiende heuvels vol schapen, een historisch stadje, er zwemmen dolfijnen en zeehonden PLUS er staan staalconstucties zo groot als wolkenkrabbers en nog verderop liggen een paar booreilanden voor onderhoud afgemeerd. Ook doet de RAF hier laagvcliegoefeningen met straaljagers. Sommige mensen vinden dat verveledn maar ik vind het geweldig. Een geluid dat scheurt en knettert en fysiek voelbaar is als ze laag over je mast vliegen. En vijf minuten later liggen we dan weer in perfecte stilte. De bijboot ligt in het water en we gaan zo de kant op voor een avondwandeling. Hopelijk ook koffie met internet, want dan kunnen jullie dit ook lezen en plaatjes erbij kijken.

Groeten
Ben

PS in de september-editie van Zeilen een bloedstollend BP-verhaal over wat je nog meer met keukengerei kunt doen op een lange oceaanoversteek. Kopen dus zodat we snel nog meer verhalen mogen inleveren!




----------
radio email processed by SailMail
for information see: http://www.sailmail.com

vrijdag 6 juli 2012

Jura


Tussen Ierland en Schotland zit een stuk Ierse zee dat de Northern Channel heet. Daar kan het heel hard stromen. Ook varen er veel grote boten. Vanuit het schattige plaatsje Glenarm in Noord Ierland steken we over naar Schotland. We hebben het zo uitgekiend dat we maximaal profiteren van de stroom. Twee uur voordat het getij draait staat er vlak langs de kust al een tegenstroom de goede kant op. We varen daarom heel dicht langs de kant. Dichter dan ooit. Wat het extra spannend maakt is dat we in potdichte mist varen. Iets wat we normaal nooit zouden doen, maar we hebben hulp. We varen namelijk samen met Daniel, een Zweed die solo zeilt op zijn boot Luna. Hij heeft radar en een volledig vergelijkbare boot. We blijven dus vlakbij elkaar terwijl hij op de radar tuurt naar grote schepen, vissers en ander onheil.

Als het getij draait neemt ook de wind toe, we krijgen steeds meer stroom mee en de mist trekt op. We racen gezamenlijk met negen tot tien knopen naar de overkant, terwijl de wind steeds verder aantrekt. Het is een geweldige zeildag, al blijft het eng om met tien knopen snelheid over de grond een mistbank in te zeilen als je midden in een shippinglane vaart. Na twee uur racen zijn we veilig aan de overkant en wordt het zicht langzaam beter. We zien het eiland Islay uit de wolken opdoemen en daar binden we vast aan een steigertje. Het is grijs en grauw en er valt een koud buitje, maar we zijn in Schotland! We hebben nog nooit zo'n perfecte zeildag gehad in zulk ogenschijnlijk kloteweer. Dankzij de radar van Daniel en een maximale getijdestroom.


Port Ellen is gehuld in de heerlijke turfgeur van de lokale wiskystokerijen. Er zijn er maar liefst acht op dit kleine eilandje. De volgende ochtend vaart Daniel weer verder en staan wij om tien uur al in de destilleerderij van Laphroigh. Daar loop je vanuit het dorpje zo naartoe. Laphroigh is lekker spul, al drink ik het liever wat later op de dag. 'S middags gooien we de trossen weer los, er is niet veel wind maar een heerlijk zonnetje warmt ons op. We laten ons met het getij twintig mijl verder naar het eiland Jura stromen en daar ankeren we bij Craighouse in een briljant baaitje. Het plaatsje bestaat uit een whiskystokerij en een handvol huizen. We ankeren pal voor de stokerij van Jura en gaan naar de kant. In het hotel drink ik een glaasje van het lokale destillaat. Het smaakt goddelijk. Dan maken een geweldige wandeling rond de baai. Het gras is net gemaaid en het is volledig windstil. Het ruikt lekker en het avondzonnetje schijnt op ons bootje dat rustig voor anker ligt. Het is een paradijselijk plekje. Alle regen, mist en kou zijn in een klap vergeten. Da's maar goed ook want we hebben nog steeds geen goed petroleumkacheltje kunnen vinden.

Groeten
Ben