maandag 30 november 2009

Over een eiland genaamd Tenerife



Maandagmorgen in alle vroegte gaat het anker omhoog en verlaten we de inmiddels vertrouwde ankerbaai van Las Palmas. Gisteren is de ARC vertrokken. De Atlantic Rally for Cruisers. Dat heeft niks met nautische homo's te maken, maar is een optocht van meer dan tweehonderd jachten die gezamenlijk de oceaan oversteken. Het is een veilig idee om in optocht over te varen en voor dat idee betalen de deelnemers een hoop geld. Meer dan een idee is het niet. En een hoop feestjes. Niet echt ons ding, maar ieder het zijne. Het waait een beetje en we moeten aan de wind tussen de dikke schepen door die aan en af varen. De golven zijn rommelig en de Blauwe Pinquin gaat alle kanten op. Dat is weer even wennen! Achter ons komt een containerschip naar buiten, links van ons ligt een gastanker te wachten en recht vooruit komt er een dik vrachtschip op ons af. We hebben de motor bij staan, varen aan de wind en hakken door groter rommelige golven met een comfortabele snelheid van maar liefst 3 knopen. Veel te weinig, maar we kunnen even niet afvallen omdat we dat vrachtschip recht vooruit hebben. De containerreus gaat gelukkig van ons weg en de gastanker blijft waar hij is. Na een half uurtje zijn we uit de rotzooi en varen we fijn aan de wind naar het noorden om het eiland te kunnen ronden. Lekker om weer eens aan de wind te varen na al bijna 2 maanden wind mee. Eenmaal om de Noordpunt kunnen we met wind van achteren naar Tenerife. Miek gaat plat en ik zit met de windvaan die het werk doet in de kuip en fantaseer over walvissen die kunnen praten. Op naar weer een nieuw eiland.


Als we 6 uur later Tenerife in het vizier hebben, ligt het er prachtig dreigend bij in het tegenlicht van de laagstaande zon. Niks zanderig vakantie-eiland. Dit is een vulkaan met tanden. En de vroegere Guanche-inwoners stonden bekend als de moedigste en waren de meest gevreesde mensen van de Canarische eilanden. Een soort Ninja's bijna. De puntige groenfluwelen bergen van het Noorden hebben een wolkendekje en de zon schijnt vanachter tegen de buien die boven het eiland hangen. We zien een mooie ankerplek op het noordpuntje van het eiland, maar varen door naar de grote stad, Santa Cruz. Daar wacht ons morgen nieuwe visite, en dus kiezen we voor het comfort van de Marina. Dat is fijn na anderhalve week voor anker. Stroom en water in overvloed en je kunt zo aan de wal stappen. De stad is uitgestrekt en spreidt zich over de heuvels als chocoladesaus over een sorbet. Alle vlakke plekjes worden bedekt. De Marina is schreeuwend duur maar handig, want midden in het centrum. Ook hier is weer alles te koop. We maken een lijstje met zaken die we nog allemaal moeten regelen voordat we de Atlantische oceaan over kunnen.

Ondertussen landt er een vliegtuig met aan boord Priscilla en Patricia, iets waar Miek zich al weken op verheugt. Ik trouwens ook, maar dat heeft ook te maken met de gigantische lading pepernoten die de dames meebrengen. Het weerzien is een groot feestje, de rust in de jachthaven moet er even aan geloven. We vieren Sinterklaas dit jaar een ruime week eerder, in de haven van Santa Cruz. De Zwarte Pieten zijn wat bleker dan normaal, maar na een weekje meevaren zijn ze weer aardig op kleur. Onze pakjesavond is een succes: Het thuisfront verrast ons met radio’s, pindakaas, boeken, kadootjes, versterkende middelen en als klap op de vuurpijl en heuse satelliettelefoon! Gerlof en Ruud zijn vanaf nu ridders in de orde van de Blauwe Pinquin. De volgende dag beklimmen we de vulkaan de Teide en bellen we beide heren vanaf 3 kilometer hoogte om ze te bedanken.


De huurautoexcursie van Tenerife vindt plaats in een 1 liter Citroen C2 met 12 pk. Kanariegeel scheuren we oerend hard de berg op. Zelfs in de tweede versnelling gaat dat niet altijd goed. Er zitten weliswaar vier zitplaatsen in dit kleine karretje, ze worden nooit allemaal tegelijk gebruikt. En hoewel de auto nu gevuld is met drie volslanke deernes en een afgetrainde chauffeur, heeft het motortje het af en toe erg zwaar. De Teide is een hele hoge vulkaan (3800 m.) gelegen in een prachtig nationaal park. Lava is hier het sleutelwoord, en de omgeving doet nog het meest aan de maan denken, of aan de planeet Urinius. We zetten de auto ergens in de rimboe en gaan op wandeltocht naar boven. We hebben weer eens een vergunning gehaald (om de top te mogen beklimmen) maar we zijn helaas te laat. In het donker naar beneden mag niet, en is ook niet heel slim. Geeft ook niks, we hebben het beste uitzicht terwijl we boterhammen eten op het dak van de canaries en ijle lucht inademen alsof ons leven er vanaf hangt.


In de lift naar alweer een vergunning


Over die klusjes. Een van de belangrijke zaken is het tuig. Ik vind dat het voorstag te los staat, maar de verstelmogelijkheid hebben we opgebruikt. De nieuwe stagen die we in Amsterdam hebben gemonteerd zijn een beetje opgerekt door 4 maanden zeilen. Het voorstag is eigenlijk iets te lang, alleen kun je die niet inkorten, omdat daar de rolfok omheen zit. Het achterstag staat al redelijk strak, dus er zijn niet veel mogelijkheden om de boel verder op te spannen. Ik vraag een tuiger om advies en die komt de volgende dag. De mannen van Nautica Nordest komen een kijkje nemen en na wat passen en meten adviseren ze ons om het voorstag wat meer naar binnen te zetten. Dat is veel slimmer dan het achterstag verder in te korten en kost bovendien helemaal niets. Voor dit advies willen ze niets hebben, en even later helpen ze ons nog met het uitboren van het 12mm gat in het boegbeslag waar we de voorstag opzetten. We kunnen het dus mooi zelf doen. We draaien het achterstag los, en maken en takel vast aan de voorstag. Daarmee trekken we de boel strak naar voren, zodat we het voorstag los kunnen draaien. Na wat passen en meten floept de borstbout in het nieuwe gat en draaien we de boel mooi strak, met nog wat reserve voor als de boel verder oprekt. Als we met zijn allen vervolgens Miek ook nog de mast in hijsen voor een controle van het want en het vervangen van een gebroken Spinakerblok kunnen we weer een klus van de lijst wegstrepen en is het tijd voor vakantie.

We varen naar een ankerplekje op de Noordpunt van het eiland. Punta de Antequera is een prachtig verlaten baaitje omringd door prachtige bergwanden en beschut naar het Noorden. Omdat daar de wind en golven vandaan komen liggen we hier prima. We zijn alleen als we er in de avondzon aankomen en blijven er 2 dagen liggen. De rotsen om ons heen zijn prachtig en het voelt alsof we ankeren in het decor van een western. De bodem wordt intensief afgesnorkeld en we doen walexcursies door de droge bedding die hier uitmondt en naar de grote grot die over de baai uitkijkt. Overdag worden we vergezeld door veel bootjes, die ‘s avonds bijna allemaal weer weggaan. De ladies hebben inmiddels allemaal hun zeebenen hervonden en we vermaken ons uitstekend. De meegebrachte radio heb ik snel geinstalleerd. We kunnen eindelijk boomen!! Als ‘s avonds iedereen weg is genieten we even van de opzwepende klanken van DJ Freddy Voorbips. Niet erg lang overigens want de stilte hier is oorverdovend mooi en in combinatie met de bijna volle maan zitten we eerste rang te genieten van deze super plek.

Ik heb net pannenkoeken gebakken voor de ladies op het achterdek en nu maken we ons op voor de bonte avond. De dames gaan weldra weer ter polder en wij moeten nog een hoop doen voordat we de grote plas op gaan. We twijfelen nog steeds over de Kaap Verden, want daar heerst Dengue fever, oftewel knokkelkoorts. En dat is een serieuze, uiterst pijnlijke en niet te genezen kwaal, bijna net zo erg als de PVV in het kabinet.

Groet!
Ben



vrijdag 20 november 2009

Het oliemannetje


Er was niemand komen opdagen op de verjaardag van Jose. De oliekraanmachinist van de haven van Las Palmas had de hele avond klaargezeten met tapas en lekkere Canarische wijntjes. Tevergeefs. Zijn humeur was er niet beter van geworden. De volgende morgen moest hij weer vroeg naar zijn werk. Balend. Een olietanker moest geleegd worden. Maar hij had er geen zin in. En dus morste hij tienduizend liter dikke stroperige stookolie in de haven. Bendenwinds lagen 100 schepen voor anker. En in mum van tijd zaten die allemaal onder de zwarte stroperige rotzooi. Inclusief alle bijbootjes, lijnen, surfplanken en alles wat er nog meer ronddreef in de haven.



De Blauwe Pinquin moet het ook ontgelden. Dikke klodders zwarte teer op de waterlijn, en door het schommelen van de boot ook nog een stuk hoger op de romp. We lijken wel de geelbruine Pinquin. Gelukkig gingen we een dagje zeilen en hebben we het ergste gemist. We hebben heerlijk gevaren met Atty aan het roer. Lekker windje 4 en heen en weer langs de oostkant van het eiland. Toen we ’s avonds terugkwamen waren er boten bij die er nog veel erger aan toe waren. Gisteren dus fijn de boot schoongemaakt. Klotewerk, en het is nog lang niet klaar. Jose is gisteren op het strand ritueel gestraft. Dat is hier heel normaal. Alle zeilers die voor anker lagen stonden om hem heen, en we hebben hem met lange bamboestokken gestraft voor zoveel laksheid. Daarna is hij naar huis gerend en heeft hij alle tapas die hij nog over had van zijn verjaardag opgehaald en uitgedeeld aan de zeilers. Nu is de vrede teruggekeerd op de ankerplek. En is dit verhaal uit.


Het is erg leuk met Atty erbij. Ze vindt het varende/drijvende bestaan ook wel wat, zo lijkt het. Haar bijboot skills worden steeds beter, ze heeft als een groter kerel staan sturen op de Atlantische oceaan en ze heeft gisteravond getrakteerd op de lekkerste tapas van de hele wereld.


Nog wat. Toen we verwaaid lagen zijn we een nieuwe hobby begonnen. Video editten. Niet alleen leuk, maar ook een goed excuus om weer eens fijn met onze eigen koppen in beeld te komen. Want dat is ook een hobby van ons. Het resultaat van een avondje klooien toen we verwaaid lagen is bijvoorbeeld dit:



We vinden het onderhand wel een beetje te veel eenrichtingsverkeer worden. Wij typen en filmen ons hier in de hitte elke keer de rambam, maar we hebben geen idee wat er in NL allemaal gebeurd. Met jullie. Dus: laat maar komen die links/filmpjes/foto's/verhalen.




dinsdag 17 november 2009

Las Palmas


We waren op Graciosa. Omdat het zo hard waaide durfden we niet van boord en dus hadden we opeens alle tijd om helemaal niets te doen. Toen het wat minder waaide, hebben we het eiland verkend. En ook allerlei dingen in het water laten vallen en kapot gemaakt. Je hebt van die dagen dat het niet helemaal lukt met de dingen. We hebben binnen 24 uur een lierhendel, een digitale waterdichte camera en ons meest succesvolle lokvisje aan de oceaan moeten prijsgeven. Maar daar krijg je dan ook weer veel voor terug. Een prachtige zeiltocht van Graciosa naar Fuerteventura bijvoorbeeld. Daar hebben we in een haventje gelegen, en dat was wel weer eens fijn na 2 weken dobberen. De boot was door al die wind heel vies geworden van een mengsel van zout en vulkaanzand. Bruine drek. En dat zat eerlijk gezegd ook achter mijn oren, met een zoutkorstje. De haven waar we royaal schoon schip hebben gemaakt heet Corralejo. Een erg toeristisch stadje. We kwamen er op woensdag aan en gingen er op donderdag weer weg.

Ik blijf het raar vinden dat sommige toeristen naar stadjes gaan die alleen maar bestaan bij de gratie van toeristen die dat stadje bezoeken. Netto kan iedereen dan volgens mij veel beter thuisblijven. Maar goed, wij hebben het stadje ook bezocht, en dat zou dan dus ook voor ons gelden. Veel mensen hier lopen met een aanstekelijk soort desinteresse rond op de plaats van hun vakantiebestemming. Alsof ze nog twijfelen over hun vakantiebestemming, maar toch vast gegaan zijn.

Het haventje zelf is echter prima want ze hebben zoet water en een supermarkt op kruipafstand. We hebben onszelf gedoucht op de steiger, een hoop kleren gewassen, proviand ingeslagen en de boot grondig ontzilt. En dat allemaal in de stralende zon. ’s Middags trossen los en op naar de volgende bestemming: Gran Canaria, waar mijn mamma (niet geheel toevallig de liefste van de hele wereld) op zondag aankomt.

Het is erg fijn zeilen als we Fuerteventura achter ons zien verdwijnen. In het Zuiden is het leger aan het oefenen. Of de geheime dienst. We zien heel rare lichtverschijnselen en horen geluiden. Zwevende lichten die in strakke formatie vliegen en plotseling weer verdwijnen, doffe knallen en subsonische explosies, mijn verbeelding kan er weer voor uren tegenaan. Met 6 knopen, ruime wind in de donkere nacht. De bootjes blijven op afstand en de walvissen ook. De sterren komen tevoorschijn en de boot glijdt als vanzelf naar het volgende eiland. De stuurautomaat doet zijn werk en ik geniet.

Totdat de wind uitvalt. Het grootzeil begint te klapperen op de golven. De fok valt elke minuut dood naar beneden en door de golven ramt alles heen en weer. Als er weer een beetje wind komt gaat het meteen weer beter. Maar de wind duurt steeds korter. En uiteindelijk is er niets dan rammelende slingerende ellende. Het moment waarop je dan de motor aanzet wordt vooraf gegaan door een periode van intense psychische zelfmarteling. Klapperende zeilen zijn namelijk verschrikkelijk, de motor aanzetten op volle zee is dat eigenlijk ook. Maar de motor gaat aan, en als ik mijn bed induik slaap ik snel in op de monotone herrie van de groene driecilinder. We zijn er gelukkig bijna als ik weer wakker wordt.

Een wereldstad midden in de oceaan ligt in de zon voor ons. Las Palmas is best een grotemensen stad. Een hele dikke haven, met grote roestige Russische tonijnvissers, containerschepen, marineboten, olietankers en protserige cruiseschepen. En daartussenin een heleboel zeiljachten. We ankeren tussen een heleboel andere bootjes, gaan op verkenning de stad in met de bijboot en vallen daarna in diep coma. Naast de ankerplek is een hele volle jachthaven en daar kunnen we douchen enzo. Las Palmas is een prima stad. En na wat zoek- en wandelwerk en een proviand/kapper/snorkelkoop/camerazoekdag gaan we op zondag naar de vlieghaven en pikken we Atty uit de menigte.



Het is erg leuk om haar hier op bezoek te hebben. Toch wel fijn dat dat allemaal zo makkelijk gaat met die vliegtuigen. Al de door haar meegebrachte cadeau’s zijn met gejuich ontvangen. Voor het rally-rijden hebben we even een Toyota gehuurd en vandaag hebben we het eiland doorcrosst. Picknick in de bergen en ook een hoop inkopen gedaan, waaronder een nieuwe camera. Dolle pret. Atty heeft nu al zeebenen want het schommelt af en toe en beetje op de ankerplek. Morgen gaat ze haar nieuwe zonnehoedje uitproberen en gaan we op jacht naar schildpadden.

Ben









woensdag 11 november 2009

Zomaar een dag


Vanaf een zonnig, maar winderig Isla Graciosa lijkt het zo lang geleden. Het is nog maar een jaar terug dat wij bij Muiderzand weg voeren, waar we vanaf maart regelmatig waren te vinden, naar Amsterdam. Vanaf de Schellingwoudebrug werden we vergezeld door sneeuw en hagelbuien.
Verkleumd kwamen we aan bij de werf van Rhebergen. Hier zouden we de komenden maanden onze vrije uurtjes doorbrengen. De Blauwe Pinquin ging de loods in om in juni, na een complete revisie, het daglicht weer te aanschouwen.


Er moest veel, heel veel gebeuren en zoals bij elke boot, kost elke klus meer tijd dan waar je van te voren op rekent. Gelukkig kwam uit verschillende hoeken hulp en daar waren en zijn we heel blij mee. Zij maakten het samen met ons mogelijk om in juli van dit jaar weg te gaan.
Fysiek zijn we misschien maar met ons tweeën aan boord, maar voor ons zijn er ook een aantal verstekelingen mee de komende drie jaar. Aan de hand van hun arbeid volgt hier een beschrijving van zomaar een dag aan boord.


Als ´s ochtends de wekker gaat, draaien we ons nog eens om op ons Atty-hoeslaken, terwijl de knuffels ons vanaf de Kobus-kledingplank aanstaren. De dag begint rustig aan, we hebben geen haast, we liggen in een haven. Buiten schijnt de zon en er staat een mooi windje. Als we uit bed stappen zetten we eerst een keteltje water op voor een potje thee. Ik doe de Anneke-gordijntjes open, terwijl Ben een toetje (bakje yoghurt met fruit en muesli) maakt. We zitten buiten in de kuip op onze Pieter-bankjes en genieten van het ontbijt.
De thee heeft een aparte bijsmaak door het Marokkaanse water, aan onze schone Rudi en Anneke-slangen en watertanks kan het niet liggen. De smaak doet me denken aan het zwemwater van de Beulakerwyde bij Giethoorn waar ik vroeger elk zomers weekend te vinden was.



Na het ontbijt ruimen we het gereedschap van de dag ervoor op in de Kobus-kist, bestuderen nogmaals de kaart in de Vincent-naviagatiehoek en gooien de trossen los. Als we de haven uitvaren, hijsen we het zeil en rollen we de Genua uit. De Blauwe Pinquin speelt met de golven op weg naar haar volgende bestemming. Behalve de golven, de wind en de Seerp-windmolen is het stil om ons heen. Ik kijk naar de Rudi-genuarails en lach om het sms-je dat ik van Priscilla kreeg. Ze wist een vraag bij tien-voor-twaalf, het antwoord was Epoxy. Een dag zijn we bezig geweest om elk gaatje op te vullen met epoxy, om enkele weken later elk gaatje weer opnieuw te boren, maar tot nu toe geen lekkage meer.


Ben houdt de wacht en ik pak een boekje uit de Kobus-boekenkast. Als het net spannend wordt roept Ben ‘dolfijnen, een heleboel’. Ik kijk op uit mijn boek en zie twee dolfijnen uit een golf springen. Ben en ik liggen samen op het voordek te kijken hoe de dolfijnen het gladde Patricia en Priscilla-onderwaterschip bewonderen, terwijl de Rudi-windvaanstuurinrichting de boot op koers houdt.




Even denk ik aan de extra giftige anti-fouling die Carla, Marieke en ik erop hebben gesmeerd, maar een dolfijn haalt mij, met het spatten van het water, uit mijn gedachte. Ik geniet ervan hoe deze geweldige dieren de boot bijhouden, even wachten om haar dan weer inhalen en een koprol in een volgende golf maken. Terwijl de dolfijnen genieten van al het werk dat aan onderwaterschip is gedaan, vliegen de meeuwen vlak langs om zich te spiegelen in de glimmende Lonneke en Noortje-romp. Op de romp zijn de Peter-letters goed leesbaar. De geweldige afbeelding is helaas nog niet naast de letters gekomen. De plek is er wel voor gereserveerd.



Na ruim een half uurtje spelen gaan de dolfijnen weer verder. Ik lees mijn hoofdstuk af en neem de wacht over van Ben. De wind lijkt wat te draaien, ik kijk naar het Vincent V-windvaantje in de top van de mast. Ik stel de koers wat bij. Boven het windvaantje, in het hoogste topje van de boot, zie ik onze Gerlof-mascotte, een blauwe pinguin.



Terwijl de mijlen van de oceaan onder ons doorglijden, zie ik de hal nog even voor me, met daarin de Pinquin. Totaal geen zeilschip, meer een rommelige garage in de vorm van een boot. En nu, als een wonder, alsof die garage er nooit geweest is, varen we over de oceaan. Maar ik weet beter, alle Rudi-afsluiters vervangen, nieuwe gereviseerde motor geplaatst, allerlei apparatuur ingebouwd in Michiel-kast en het Rutger-boegbeslag verstevigd, de Carla-zeereling lekkagevrij gemaakt enz enz enz.



Als de zon ondergaat doe ik het Vincent V- toplicht aan, zodat andere boten ons kunnen zien. Ik pak de nasi uit de Rudi-koelkast en warm deze op en bedenk hoe fijn het was dat Atty met de overheerlijkste ovenschotels naar de werf kwam of Marieke pizza’s kwam brengen, zodat wij ons klusje af konden maken en tot in de late uurtjes door konden gaan.

Als de zon ondergaat, drinken we samen nog een kopje thee, waar na ik mijn bedje induik. Over twee uurtjes neem ik het roer over. Onder de sterrenhemel, met de maan die ons bijlicht, zeilen wij naar onze nieuwe bestemming En zo is er weer een dag voorbij aan boord van de Blauwe Pinquin.




Bedankt voor jullie hulp. Ik ben blij dat jullie met ons mee zijn.
Miek