dinsdag 15 september 2009

Met losse handen

Na een bonte avond met tapas en wijn, is het normale leven weer hervat aan boord van de Blauwe Pinquin. We herstellen een lekkage, doen de was en de boodschappen, luchten de kussens en spoelen nog wat zout weg. Het was een mooie, maar zoute oversteek.

En zo ziet de boot er dan uit, bij de grote schoonmaak

We zouden weg uit Camaret op dinsdag maar vonden de wind te hard en besloten donderdag. Op donderdag was er veel twijfel en besloten we vrijdag. En op vrijdag zijn we gegaan. Trossen los, hijs de zeilen , we gaan naar Spanje. We zetten koers naar het westen. Bij het laatste licht van de schemer gijpen we, 210 is de koers. We zetten de windvaan weer in haar werk. We genieten samen van het gemak dat de windvaan stuurt.
Als het donker is en de maan en de sterren de zee verlichten, vaar ik het continentale plat af, terwijl de dolfijnen ons uitgeleide doen. Alsof het zo hoort.

In de tweede wacht valt er een ster. Snel doe ik een wens en weet ook al wat ik bij de volgende ster zal wensen. Deze wens laat nog een uur op zich wachten, maar kan dan ook uitgesproken worden. Nu heb ik nog wel een paar wensen, maar als je dit leest en denkt, ik kan ook wel een ster gebruiken bij mijn wens, laat het dan weten. Ik kan me voorstellen dat ik op gegeven moment door mijn wensen heen ben.

Als ik in het donker omhoog kijk naar alle sterren en mij verwonder hoeveel het er zijn, vraag ik me af waar ik naar kijk. Ik kom niet verder dan de Kleine en Grote Beer. Heeft iemand een goede tip voor een boek, voor een sterren-leek als ik?

De golven zijn groot en komen regelmatig hoog boven ons uit. Ik voel me nietig maar veilig. Onze dame speelt met de golven, zoals de dolfijnen met haar spelen. Af en toe weten ze haar te pakken en slaat een golf over het dek of in onze nek. Maar meestal laat ze niet met zich sollen en surft als een jonge blom van de golven af. Het alarm piept, we halen weer onze rompsnelheid van 8 knopen.



Als het nog 200 mijl varen is naar Spanje besluit ik Spaanse te leren. Ik weet ‘Hola Signor/Signorita’ en ‘Adios’. Ben leert mij ‘Gracias’ en ‘Por favor’. Dan besluit ik het reiswoordenboek te raadplegen. Na 10 minuten weet ik alles wat ik moet weten ‘Dónde está el lavabo, por favor’, ‘No hablo Espanol’ en ‘Habla Inglés, por favor’ als dan het antwoord ‘Si’ is dan heb ik geluk. Is het antwoord ‘No’ dan ga ik over op wijzen, tekenen en lief glimlachen.



De dag gaat snel voorbij. Als de schermer valt, horen we een raar geluid langs de romp en een knal. Wat is dat? Hebben we wat geraakt? We kijken in de bilge, maar er staat niet meer water dan daarvoor, we kijken naar de afsluiters, maar geen van allen lekt. We voelen het roer, maar vinden niks. Wat dat is geweest, weten we niet, maar we varen nog… Een Walvis? Terwijl wij zoeken naar het probleem, arriveert onze kleine zwart-wit gevederde vriendje. Een Zwaluw. We noemen hem Guus. Guusje doet verwoede pogingen om te landen, maar is nog wat schrikkerig. Als Ben naar binnen is, durft Guusje te landen op de schoot. Alsof Guusje weet dat ik niet van het donker houd, vaart hij samen met mij de donkere nacht in. Hij siddert van de kou en de vermoeidheid. Mijn moedergevoelens komen boven en ik maak me zo breed mogelijk, zodat hij in mijn luwte zit. Hij valt in slaap. Als Ben twee uur later mij komt aflossen, schrikt Guusje wakker en vliegt de donker nacht in. Wij kijken of we ‘m zien en bij elke wissel of we Guusje nog hebben gezien, maar geen van beide zit Guusje nog. Zou hij dan toch bij het passerende vrachtschip een slaapplek hebben gevonden?

Het aparte van het langere afstand-zeilen is dat je ritme in blokken van ongeveer twee tot drie uur is opgedeeld. Je slaapt twee uurtjes, de eet wat en je drinkt wat, zeilt en gaat weer slapen, waarna weer de vraag rijst, wat zal ik eten, wat zal ik drinken, waarna je de wacht weer overneemt. Tussentijds zetten we een kruisje op de kaart of hozen we wat water. Dit laatste vanwege een kleine lekkage. Ik ben blij met de slimme oplossing van Ben, een elektrische pomp met een lange slang en een lang snoer. Hozen, waar je maar wilt (of moet).

Als de zon opkomt moeten we nog ongeveer 90 mijl varen. Dat betekent dat we vannacht in de haven liggen…Als we de derde avond van de nasi eten, zien we een groep dolfijnen. Zo groot hadden we ze nog niet gezien. Even komen ze kijken maar hebben geen tijd om te spelen want ze zijn druk bezig hun drie meter grote lichamen te voeden. Met mijn buikje vol, ga ik nog even slapen. Als ik wakker wordt, zijn we er bijna. De wind neemt wat af, waardoor we langzaam (met 4 knopen) op La Coruna afvaren. We hijsen de Spaanse gastenvlag. En uit het niets landt onze kleine vriend op de reddingboei, alsof hij wil zeggen, het gaat goed met me. Uitgeput valt hij in slaap en lift zo mee tot vlakbij de stad. Dag Guusje, dank je wel!

De havenmeester van de Koninklijke Marina heet ons welkom en geeft ons drie flessen wijn. Zou dit zijn omdat we als snelste Victoire 34 ooit de Biskaje over zijn gezeild? Maar hoe weet hij dat? De volgende dag wordt onze droom verstoord als we andere passanten met het zelfde geschenk op de steiger zien lopen.

Om 24.00 uur precies liggen we vast in de haven. We halen de appelcider uit Camaret uit de koelkast en schieten de kurk door de haven. We hebben lang gewacht, maar het was het wachten waard . We zagen er tegenop, maar achteraf viel het mee.

Buenos días
Miek

2 opmerkingen:

  1. Wat zullen jullie lekker gezeild hebben !
    volgend mij zijn jullie het filmpje vergeten te posten...
    grt,
    Gerlof

    BeantwoordenVerwijderen
  2. heeey Miek en Ben
    Jullie zijn dus nu al in spanje dus over anderhalve week zijn jullie zeker al weer ergens anders? Anders hadden we kunnen meeten in Barcelona:-)

    Jullie verhalen zijn leuk om te lezen dus blijf ze plaatsen!!

    Liefs Noortje

    BeantwoordenVerwijderen