vrijdag 30 oktober 2009
Een groene Fiat Uno
Ik heb vroeger bij een Fiat dealer gewerkt. Fiat’s wassen, boenen en poetsen. Totdat ze weer als nieuw waren. Maar dat lukte bijna nooit omdat het van die kloteauto’s waren. Met slechte lak en loszittende onderdeeltjes. Nu weet ik dus beter. Want alle auto’s die ik toen gepoetst en vervloekt heb, rijden hier nog steeds rond. Onverwoestbaar. Nooit gedacht dat ik ooit nog lovend zou worden over Fiat Uno’s. Toch kan ik niet anders. Marokko doet rare dingen met je. De lokale taxi’s hier zijn bijna allemaal Uno’s. En ze brengen je voor een prikkie overal naartoe.
Bang om afgezet te worden zijn we niet meer. Die bangmakerij lees je namelijk als je je gaat ‘voorbereiden’ op je aankomst hier in Marokko. Vooral de Lonely Planet is er goed in. Al proberen ze het in die reisgids te verbloemen met een dun en uiterst krokant laagje politiek correct geneuzel. Feit blijft dat je volgens de reisgids overal moet afdingen, je blonde vrouw goed stevig inpakken, en haar beschermen tegen de priemende blikken van kolkende massa’s door hormonaal wanbeheer uiterst oververhit manvolk.
In de praktijk blijkt dat allemaal heel erg mee te vallen. De Marokkanen zijn een uiterst fatsoenlijk, vriendelijk en beleefd volk. Op de markt vragen ze ons exact wat ze de locals vragen. De taxichauffeur geeft 30 cent terug als ik hem een euro geef en de perenverkoper legt met behulp van diverse toevallige omstanders aan ons uit dat de peren momenteel écht zo duur zijn hier.
Lees je de huidige politieke barometer, dan zou je denken dat men in Nederland krankjorem geworden is. In Mohammedia, waar we nog even liggen, loopt een jongen van 17 de halve stad discreet achter ons aan om ons nog even op de juiste afslag naar het station te wijzen. Nadat we hem eerder de weg ernaartoe gevraagd hadden. Voor het geval we misschien toch nog dat gigantische gebouw zouden missen offert hij een halfuur van zijn huiswerk aan ons op. Of de nachtwaker in de haven van Rabat. Toefak heet ie. Toen we er laatst om 6 uur ‘s morgens achter kwamen dat de mannetjes die je de rivier over roeien voor een dubbeltje nog niet actief waren op dat goddeloze uur, wilde Toefak ons wel naar de overkant brengen. Daar kon hij 2 euro mee verdienen, want dat is het vaste tarief dat de haven hanteert voor overtochtjes met de Zodiac. Maar toen bleek dat we met de trein naar Fes gingen en wilden oversteken om naar het station van Rabat te gaan, weigerde hij resoluut. In plaats daarvan liet hij ons weer uit zijn bootje stappen en liep met ons mee naar het veel dichterbij gelegen station van Salé. Ondertussen kletsten we wat. Toen we er na een kwartier waren kregen we een hand en wilde hij verder niets weten van enige beloning. Even later zaten we in een uiterst comfortabele trein en zoefden we richting Fes.
Er is ook een ‘maar’ in dit verhaal. Want wat we onderweg uit het raampje zagen was af en toe wel heel troosteloos. Een keukenhof aan veelkleurige plastic zakjes, half kaalgeplukte bossen en treurige sloppenwijkjes. De natuur die we zien is verneukt door armoede en wildgroei. Hoewel Marokko volop in ontwikkeling is, rijden we met de trein voorbij de facade en zien we een hoop armoede en lelijkheid. Half ingestorte fabrieken en magere ezels die grazen op met plastic overwoekerde akkers. De ‘randstad’ van Marokko is een smerige zooi. Natuurbehoud is een hobby voor rijke stinkerds als wij die genoeg te eten hebben. En daarna nog zoveel geld over houden om er van op wereldreis te gaan. Op de tafels van een heleboel gammele huizen waaraan wij voorbij zoeven staan lege pannen. En wij zijn lekker pittoresk op wereldreis aanbeland in de derde wereld. “Wel goed afdingen hoor!” En ondertussen zijn de mensen hier buitenaards vriendelijk, behulpzaam en begaan met ons lot.
Met Marieke, onze hooggeëerde gast van de afgelopen week, zijn we uitgebreid op excursie geweest in Rabat, Sale en Casblanca. Dat was zo gezellig dat we af en toe vergaten dat we in Marokko waren. Totdat we een kouwe pils wilden drinken op een terrasje en dat niet mogelijk bleek, tenzij we ergens achterin, bovenin een donker hoekje gingen zitten. Maar ik mag van mijn geloof niet drinken in donkere hoekjes. In de taxi wilden we nog even langs de bierverkoop van de Supermarkt. We kwamen erachter dat de taxichauffeur, een hele toffe gast overigens, liever geen bier in zijn groene Fiat Uno wilde vervoeren. En dus hebben we uiteindelijk een kouwe P. gedronken aan boord van de Blauwe P. Ook prima.
In Rabat hebben we trouwens nog bijna de gehele biervoorraad van de FLIX opgedronken. Een Nederlandse boot met erg goeie gasten aan boord. Felice en Inge: De door mij geplande welkoms couscous voor Marieke viel door hun gastvrijheid compleet in het water. Het werd een liquid dinner bij Inge en Felice. Ik heb inmiddels ook een voorraad STORK -prima Marokkaanse pils - ingeslagen, dus Felice, we wachten op een tegenbezoek.
Na bijna twee weken Marokko moet de conclusie wel zijn dat ik zelden in zo’n gastvrij land geweest ben. De steden zijn lelijk, groot, vol, vies en prachtig. De geuren op straat pingpongen tussen rotte vis, verse kruiden, kippenstront en heerlijke grillvlees. Onze westerse hygiënetik is aan de Marokkanen voorbij gegaan. Hun weerstand is ongetwijfeld een stuk hoger dan de onze. De muntthee is verrukkelijk, en de zoete broodjes zijn verslavend. De bureaucraten zijn uiterst fatsoenlijk en efficiënt, de Hassan 2 moskee is een flinke knoeperd en de schoolmeisjes van 16 zijn erg nieuwsgierig.
We zijn na het vertrek van Marieke nog even gebleven in Mohammedia omdat ik een verhaal aan het afmaken was. De faciliteiten zijn hier prima en de haven is goed betaalbaar. Je zit wel een stukje van het stadje vandaan, maar daar is nou ook weer niet zo heel veel te zien. Voor inkopen, diesel bunkeren of excursies landinwaarts is het een prima plekje. Ook zijn de douches warm en mogen we gebruik maken van de luxe jachtclub met zwembad. Met een grote taxi ( witte Mercedes 220D) rij je voor 1 euro naar Casblanca. Maar dan zit je wel bij tante Ali op schoot. Op het terras voor het station kun je uren thee, koffie en cola drinken voor een habbekrats. De naastgelegen patisserie verkoopt de meest heerlijke broodjes en die mag je op het terras opeten. Beter lunchen kan bijna niet.
Nu gaan we ons voorbereiden op vertrek naar het Zuiden. Essouiara of Isla Graciosa, dat zien we nog wel. Er toetert een groen Uno, we moeten gaan!
Ben
maandag 26 oktober 2009
Impressies van de Pinquin in Marokko
Vanmorgen zijn we vertrokken uit Rabat, waar we een klein weekje zijn geweest. Na een dag op de motor zijn we aangekomen in Mohammedia. Het zou waaien, maar helaas kwam de wind 180 graden van de ander kant, te weinig om te zeilen. We liggen nog maar net vast. Op de achtergrond is het een drukte van belang. We horen de plaatselijke vissertjes de net gevangen vis verhandelen.
In Rabat, de hoofdstad van Marokko, is Marieke aan boord gekomen. Op vrijdagavond staan we op het perron in Rabat. Als de overvolle trein uit Cassablanca op het perron stopt, speuren we tussen alle mensen naar een bekend gezicht. Er zijn veel mensen uitgestapt, maar langzaam wordt het perron steeds leger en leger, geen Marieke. Was de trein te vol, kon ze er niet uit, heeft ze Rabat gemist? We bellen haar op, maar ze zegt dat ze er nog niet is. Wij wachten geduldig en twee treinen en een uurtje later zien we haar uit de trein stappen. Erg gezellig dat ze er is.
Gisteren, zaterdag hebben we haar een korte rondleiding door Rabat en Salé gegeven en net als wij twee dagen eerder, maakt ze de ene foto naar de ander. Ben doet vrolijk mee. Als we een kopje thee drinken in de Kasbah, het oudste stukje van Rabat, horen we een Nederlands reisgezelschap. Ik moet wennen om zoveel Nederlands tegelijk om me heen te horen.
Omdat ik op donderdag jarig was, mag ik zeggen wat we gaan doen. Ik wil naar Fes en zo geschiede. Fes is een van de oudste steden van Marokko en de medina is de grootste Islamitische middeleeuwse stad van de wereld. In alle vroegte staan we op, omdat de treinreis 3,5 uur duurt en de laatste trein om 18.50 uur gaat. Op het station komen we er achter dat het zelfs nóg een uurtje vroeger is dan wij dachten, want zomertijd is iets wat ze in Marokko niet kennen. De klok moet nóg een uur terug en mijn verjaardag duurt dit jaar dus 25 uur! De LonelyPlanet waarschuwt aan alle kanten voor belagers, bedriegers en verdwalen. We spreken af dat we doen alsof we altijd weten waar we naartoe lopen. En of het onze houding was of iets anders, eenmaal terug op het station ben ik enigszins teleurgesteld. Niks belagers, bedriegers of verdwalen, alleen maar een hele super fijne verjaardag.
Ben heeft zijn best gedaan om er een feestje van te maken. We ontbijten onder de slingers met verse croissants en zelfgebakken appel-cocos-kruimeltaart inclusief kaarsjes. Ik krijg mooie roze vis-aasjes, een veiligheidslampje, een verjaardagsbutton en een armbandje (gekocht van een Senegalees in Portugal). En dat allemaal in het pikkedonker, want het is nog maar vijf uur 's ochtends als we opstaan.
Ik verbaas me over het landschap dat in de trein aan ons voorbij schuift. Van villawijk tot kleihutjes met golfplaten, van olijvenplantage tot vuilnisbelt. Terwijl dat laatste misschien wel gewoon iemands achtertuin is. Als we dichter bij Fes komen, stapt een oudere vrouw in. Ze draagt twee grote tassen bij haar. De tassen bewegen en ik hoor gekakel. De conducteur stopt de trein en de vrouw wordt samen met haar kippen uit de trein gezet. Eenmaal in Fes lopen we via de Joodse wijk richting de medina. Ergens halverwege zien we mooie leren sloffen, precies wat we zoeken. Ben koopt zwarte en ik uiteraard hele mooie roze. We betalen een hele goede speciale prijs.
Eenmaal bij de medina, worden we aangesproken door een gids. Je moet niet alleen naar binnen, dan zal je verdwalen in de vele kleine straatjes, is zijn boodschap. Als dat zo is, dan zien we wel en kunnen we altijd nog een gids zoeken om ons de weg terug te wijzen. We lopen rond in de smalle straten vol met mensen, kleine volgestouwde winkeltje en zwaar bepakte ezels, geuren van urine, kippestront, verse munt en kruiden. De meeste winkeliers laten je rustig rondkijken en af en toe is er een die iets meer aandringt om binnen te komen kijken. Ik zou willen dat onze boot een maatje groter is, want dan kan ik zoveel leuke spullen kopen. Nu besluit ik hiernaartoe terug te gaan als we weer een huis hebben. Ook geen verkeerd vooruitzicht.
En nu zijn we in Mohammedia. Een heel andere omgeving dan Rabat. Twee kleine steigers met jachten tussen heel veel vissers en industrie, in plaats van een grote marina. In Rabat roep je met de marifoon de havenmeester op die je dan met zijn bootje komt ophalen op zee als de haven open is. De ingang kan namelijk gevaarlijk zijn, als er een beetje zeedeining staat. Een Engels zeiljacht heeft dat ook duidelijk ervaren. Deze kwam op vrijdag binnen met golven tussen de 1 en 2 meter maar opeens was er een golf van 4 meter die hem meenam en op zijn zij legde. De boot schepte zijwaarts water, werd door de golf tegen de dijk gezet en drie van de vier bemanningsleden spoelden van boord. Het roer raakte beschadigd maar gelukkig vielen er geen gewonden. Later bleek dat de haven vanwege de deining gesloten was en de Engelse schipper zich niet gemeld had via de marifoon. Dit nieuws zorgt er wel voor dat je weer met beide benen op de grond wordt gezet en met samenknepen billen de haven van Rabat verlaat. In Mohammedia zijn geen gevaren van dien aard. We proberen de havenmeester op te roepen, maar geen gehoor. Gelukkig vinden we zelf een prima plekje aan de steiger waarna er een mannetje van de haven verschijnt. Hij neemt de paspoorten mee en komt een uurtje later terug met iemand van de douane. De papieren worden ingevuld en alles is weer geregeld.
Voorlopig zijn we de couscous, verse munt en koriander nog niet zat. We blijven genieten.
Gegroet
Miek
----------
radio email processed by SailMail
for information see: http://www.sailmail.com
woensdag 21 oktober 2009
Rabat-Salé
Mieks bootvlijt wordt gehesen
Ook de neef van Frits heeft het niet overleefd
Met de windvaan kun je je eigen rug kietelen
Rabat op dinsdagmorgen
De aankomst in Marokko was bijzonder plezant. We werden hartelijk welkom geheten door allerlei officials die ons snel en vakkundig hielpen met het inklaren. Harstikke aardige lui en helemaal niets op aan te merken. We zijn ook nog gezond verklaard! De drugshond had alleen zijn poten niet gewassen.
Rabat-Salé zijn twee aparte steden die aanelkaar vastzitten met ertussenin een nieuwbouwproject met o.a. een hele grote jachthaven. We zijn er gistermiddag aangekomen na een prachtige tocht van 3 dagen. Omdat er relatief weinig wind stond ging het niet heel erg hard. Gemiddeld zo'n 3 tot 4 knopen. Relax! Het grootste deel van de trip was de zee mooi vlak en stond onze Gennaker lekker wind te vangen. Omdat het ook mooi zomers weer is kun je dan heel lekker een boek lezen, eten koken of een vis fileren en opeten. Het dominante mannetje aan boord van de BP heeft namelijk een heel klein mini tonijntje gevangen. Smaakte uitstekend.
De tijd glijdt voorbij zoals de boot richting Marokko glijdt. Uiterst kalm. S'nachts kunnen we op ons gemakje sterren kijken. Er is geen maan. Ziljoen-triljard sterren doen hun uiterste best om ons zo nietig mogelijk te laten voelen. Maar dat lukt ze niet. De sterrenhemel is namelijk oud nieuws. De meeste van deze sterren bestaan al niet eens meer omdat hun licht er veel te lang over doet om de aarde te bereiken. Je zou kunnen zeggen dat het almachtige universum eigenlijk heel slecht in staat is om al die almacht aan ons te tonen. En dus is er geen enkele reden om je er nietig onder te voelen en we hoeven er dus alleen maar van te genieten. Het universum is geschapen met een doel, en ook wij, van team Blauwe Pinquin, doen er alles aan om te weten te komen wat dat doel is. Mochten we er onderweg nog achterkomen dan zullen we het u op deze plaats melden.
De kleur van de oceaan is veranderd. Zwembadblauw, alsof de tegeltjes op de bodem donkerblauw zijn. Er is veel leven in de oceaan, maar het laat zich niet heel uitbundig en van dichtbij bekijken. Voor de kust van Portugal krijgen we nog wel het dolfijnen showballet op visite. Ze lijken het leuk te vinden om met ons te communiceren, maar we begrijpen geen hout van wat ze willen zeggen. Later, in de buurt van marokko, ziet Miek op 50 meter opeens een walvis volledig uit het water springen en geeft verbrauwereerd een gilletje. Jammergenoeg ( of gelukkig ??) zien we hem niet meer. We zoeken nog even uit wat voor een het er was. Verder is het rustig, al merken we wel dat er, vooral snachts, van alles in de buurt zwemt.
Een visserman kwam ook nog op bezoek. Ik dacht even dat ze ons wilde enteren want ze veranderden continu mee met onze koerswijzigingen en zaten uiteindelijk 50 meter achter ons toen ik ook even niet meer wist waarheen ik nu weer moest sturen.Dat is helemaal niet leuk. Want je gaat jezelf dan gek zitten maken. Nergens voor nodig bleek later, want uiteindelijk passeerde hij ons en bleek hij een gigantisch lang sleepnet te hebben. Hij week alleen een beetje ongelukkig voor ons uit, en wij voor hem.
Morgen is Miek jarig, en we gaan zo kadootjes kopen in de Medina van Rabat. Dat wordt leuk! Er beginnen sowieso goede tijden qua gezelschap: Marieke komt vrijdag op bezoek, mijn mamma komt half november naar de Canarische eilanden en Priscilla en Patricia komen eind november ook die kant op. Hopelijk nemen ze veel snoep en kadoos voor ons mee.
tot zover
Ben
dinsdag 20 oktober 2009
Rabat in de lucht
Ben en Miek
43'11N 006'59W
----------
radio email processed by SailMail
for information see: http://www.sailmail.com
zondag 18 oktober 2009
europa aan de kim
Nog 195 nm naar Rabat, koers 146 graden. We verwachten daar ergens uiterlijk dinsdagmorgen aan te komen.
Wind is weinig uit Noord, vannacht is de Gennaker uit de mast gekomen, blok afgebroken. Niks ernstigs, zometeen met reserveblok nieuwe poging. Onze laatste pleisterplaats was Sines, daar hebben we heerlijk geankerd. Vasco da Gama is daar geboren, een tijd geleden toen er nog geen GPS was die zegt dat we nog 195 mijl moeten naar Rabat. Hij deed het met sterren ofzo. Varen met sterren, misschien een leuk tv idee?
Ben en Miek
vanaf 36'45N 008'58W
----------
radio email processed by SailMail
for information see: http://www.sailmail.com
woensdag 14 oktober 2009
Ultimo Bom!
actiebeeld vanuit de tram in Lissabon
Dat was even lekker varen! Van Baiona naar Lissabon is 220 mijl. Twee dagen. We hebben alle windkrachten wel zo’n beetje gehad tussen 0 en 7 Bft en zijn langzaam de zomer weer ingevaren. Allemaal wel wind uit de noordhoek gelukkig. Ideaal weer om ons nieuwe zeiltje te proberen: De Gennaker. Een hele grote lap licht zeildoek dat je vooral gebruikt als het niet hard waait en liefst dan nog een beetje van achteren. Nou dat deed het, dus wij die gigantische lap omhoog getrokken. Hij deed het meteen. Natuurlijk, hoor ik jullie denken, hoe kan een zeil het nou niet doen…? Nou we hadden hem via Marktplaats gekocht van een oud vrouwtje en wisten nog niet eens helemaal zeker of ie wel paste. Nou, hij past en hij doet het goed. En dus voeren we vrijdagnacht met 3 knopen in bijna stilte over vlak wiebelend water met heel veel sterren zachtjes zuidwaarts. Wat een feest! 3 knopen is niet heel hard, nee, maar we hadden geen haast. En het waaide bijna niet. Dan is elke knoop winst en omdat we in vrijwel volledige stilte toch nog zo prachtig vooruitkwamen was het dubbel feest.
Je kunt als wereldzeiler in spee natuurlijk heel makkelijk de postmaterialistische held gaan uithangen, maar eigenlijk zijn we natuurlijk de grootste über-materialisten die er zijn. Wat een gelukzalig gevoel kan zo’n nieuw zeiltje je dan geven. Schaamteloos.
Gaandeweg zaterdag ging het steeds harder waaien en zondagmorgen heel vroeg scheurden we met alleen een gereefde fok met 7 knopen om de Berlenga eilanden heen. We hadden bedacht dat we de eilanden gingen passeren door binnendoor te varen ( tussen eilanden en vasteland). In het donker op een ondiepte (we gingen van 1100 naar 20 meter) afdenderen op een volledig weggereefd fokje met opbouwende zee is niet het meest slimme wat je vaartechnisch kunt doen. Het ging allemaal goed en we hebben weer eens wat geleerd.
We liggen dus in Lissabon. Wat een toffe stad. Of ‘Vet leuk, hee!’, zoals twee corpsballerinnetjes tegen elkaar zeiden toen ze naast ons een tafeltje kregen aangewezen bij de authentieke toeristen tapas bar in het midden van het uiterst karakteristieke uitgaanswijkje. We gingen er zitten voor een klein hapje (eigenlijk wilden we patat) toen het er nog niet zo druk was. Maar binnen een half uur was het smalle steile straatje gevuld met muzikanten, eters, wachtende eters, en toeschouwers van dit alles. Het eten was duur en niet bijzonder, maar de plek en sfeer waren dat wel. De muzikanten waren uitzonderlijk goed. De hele wijk is een grote speeltuin van piepkleine kroegjes, donkere steegjes en maffe malafido’s. Uiteindelijk zijn we geheel authentiek en zonder toeristen in een Kaap Verdisch reggae barretje terecht gekomen, hebben vrienden gemaakt met de dikke neger van het huis en hebben vreselijk gelachen met/om de zanger/gitarist die er de hele avond optrad en de knetterstonde locals die deze tent als coffeeshop gebruikten. Miek dronk Port, ik kouwe pils en we aten lachend en onverstoorbaar kleine schaaltjes pelpinda’s leeg tot in de late uurtjes.
We waren in een uiterst opgewekte stemming mede vanwege onze succesvolle medicamentenspeurtocht. Het is verbazingwekkend makkelijk gelukt om onze laatste Hepatitis injecties te scoren. Onder de grote brug aan de rivier ligt een braakliggend terreintje met even verderop een autosloperij. Voor 25 euro kan je daar in een oude caravan illegaal je inentingspaspoort laten bijwerken en zetten ze en passant een dikke naald in je arm. Helaas geen bonnetje voor de ziekenfonds, maar wel een onvergetelijke ervaring.
Tot slot nog even iets over vissen: Ga nooit vissen als je de vangst eigenlijk niet wilt hebben. Ik heb een soort babyzwaardvis ofzoiets gevangen die nog in training was voor het echte stoere leven als vervaarlijke zeerover. Derhalve vond ik dat allemaal heel zielig. Er zat ook niet waanzinnig veel vlees aan om op te eten, dus ik baalde van mijn pretenties als visvanger. Ik weet het, een uiterst zwakke en onwenselijke eigenschap voor een jager/verzamelaar. Gelukkig kregen we hem snel weer los en het water in. Hopelijk heelt die gapende wond in zijn bek een beetje snel. Karmatechnisch was het een slecht verhaal. Een kleine smet op mijn door zon en zout uiterst blanke blazoen.
Groeten uit Lissabon
Ben
donderdag 8 oktober 2009
Ankerdorp
Wij liggen met ons bootje voor anker in Ankerdorp een plaats heel dichtbij Baiona in Spanje, net boven Portugal. In Ankerdorp liggen, zoals de naam al doet vermoeden, een aantal boten voor anker. Inclusief de Blauwe Pinquin. We liggen hier met een Engelse tweemaster (50-plussers), een Engelse dame (42), een Fransoos (48), een aluminiumjacht van een Frans echtpaar (50-ers), een Nederlandse solozeiler (58) én nog een langkieler met echtpaar (bijna 40-ers). Op 300 meter buiten het dorp woont nog een Nederlander op een contest-30.
Nu lijkt het misschien saai om in Ankerdorp te wonen, maar het tegendeel is waar. Zoals in elk dorp zijn er roddels en irritaties en is er een ‘dorpsgek’. In dit dorp is het de Fransoos. Samen met zijn Engelse dame zorgen zij voor veel dynamiek in Ankerdorp. Samen roeien ze heel wat af. Als ze samen roeien dansen ze vaak al roeiend om elkaar heen. Ongeveer tien keer per dag roeit hij naar haar toe, moet soms buiten blijven zitten, maar als het regent –en dat doet het nogal eens- mag hij binnenkomen. Na verloop van tijd komt hij weer naar buiten en roeit terug naar zijn eigen boot. Wat zich daar binnen afspeelt weten wij niet, en willen we, denk ik, misschien ook niet eens weten. Deze zelfde Fransoos is snel geïrriteerd en geagiteerd. Bij de eerste vlagen wind, stapt hij wederom in zijn bijboot en komt naar ons toe geroeid. Of de windmolen uit mag, hij maakt zoveel lawaai. Om de lieve vrede te bewaren, zetten wij ‘m uit, maar beloven hem, dat als het harder gaat waaien, wij de molen wel weer aan zullen zetten. Na drie uurtjes komt hij weer langs, om te zeggen dat onze windmolen van hem wel weer aan mocht. Moeten we nu dankjewel zeggen? Hij is bij de andere Fransman geweest en die weigert zijn molen uit te zetten. Zodoende heeft hij toch al last van de herrie en mag de onze ook wel weer aan. Verrekte aardig van hem toch. We kijken elkaar glimlachend aan en bedanken hem hartelijk.
Die zelfde nacht waait het hard en als we de volgende ochtend wakker worden, liggen wij, de Fransoos en het aluminium jacht wel heel dicht bij elkaar. Wij besluiten na het ontbijt de boot te gaan verleggen. Nog tijdens het ontbijt horen we de Fransoos zijn anker ophalen, hij kreeg het ook benauwd, zeker als middelste van de drie. Als hij zijn anker een stukje verderop heeft laten zakken, stapt hij in zijn bijbootje en komt verhaal halen bij het Alu-jacht dat lag te krabben achter zijn anker. Wat, zoals Ben al schreeft, ontaardt in een ordinaire scheldpartij, waar heel Ankerdorp voor uit zijn warme, knusse kajuiten kruipt om te zien wat er gaande is. Wij liggen eerste rang en ik wou dat ik beter had opgelet bij de lessen Frans.
De Nederlander laat zich in tegenstelling tot de Fransoos een stuk minder zien. Sterker nog, als wij buiten komen, glipt hij snel naar binnen. Eenmaal ben ik tegelijk met hem buiten. Het is in de middag, na de scheldtirade, dat van verre een donderend ‘G*#%$#domme’ over het water galmt, gevolgd door nog enkele ander Nederlandse verwensingen. De Nederlander en ik verschijnen in de kuip, met onze verrekijker gewapend, om te zien waar dit vandaan kan komen. Het blijkt onze verre dorpgenoot te zijn. Zelfs de man van het Alu-jacht staat door zijn verrekijker te turen, verbaast dat Nederlanders scheldtirades kunnen houden zonder luisterend oor.
Op de Engelse tweemaster gaat het er allemaal wat harmonieuzer aan toe. De bemanning is, misschien gezien de leeftijd, aan het excersizen geslagen. Elke middag, als de Spanjaarden zich nog een keer omdraaien tijdens de siësta, staat eerst het mannelijk bemanningslid in ontbloot boven lijf zijn spieren te showen. Parmantig stapt hij bankje op, bankje af, bankje op, bankje af. Nog even en hij gaat de giek gebruiken als rekstok. Als meneer klaar is, verschijnt mevrouw in turnpak. Zij houdt niet zo van bankjes maar gaat voor de buiskap. Ze tikt de buiskap aan, daarna de vloer, de buiskap, de vloer, buiskap, vloer, buiskap… Dit schouwspel houdt ons zo een halfuurtje zoet.
Zo nu en dan heeft deze Engelsman zin in een praatje en trekt hij het motortje aan en vaart naar de Engelse dame. Ga dan ook roeien, hoor je mij al denken! Als hij met haar een praatje maakt, gluurt de Fransoos over de reling van zijn boot. Die man probeert toch niet zijn moppie van hem af te jatten?
De langkieler is nog wat geheimzinnig. We waren er heilig van overtuigt dat de Franse drie-kleur daar hing te wapperen. Op de middag dat Ben buiten bezig is, roept hij dat ik moet luisteren, maar ik hoor niks. Te laat, ze zijn nét klaar met een goede knuffelpartij, het eindsalvo was in het gehele dorp te horen. Wij giechelen en gaan verder met het klussen. Die avond zien we de havenmeester met nog iemand heel resoluut aan boord gaan. Wij kijken en zien dat het iemand van de ambulance is. Er wordt één opvarende meegenomen, waar het blijkbaar niet goed mee gaat. Eenmaal aan de wal vertrekken ze met loeiende sirenes. Wat er aan de hand is, weten we niet, maar beiden zijn terug aan boord in ogenschijnlijk goede gezondheid, maar sindsdien wappert er een Belgische vlag.
Een paar dagen later komt er nog een Franse stel bij met een oude Ovni. Deze mensen kwamen uit de haven en gingen voor anker. Ben is een praatje gaan maken, heel aardige mensen en van hun hebben we de WIFI login gekregen van de haven. Nu heb ik mijn computer kunnen herstellen met behulp van windenergie en kan ik ook nog mailen, surfen en updaten.
Wat de mensen van ons denken? Dat ik twee mannen had, maar nu heb ik er nog één over. Dat wij, ik althans, erg jong zijn om hier in dit dorp te wonen. Of misschien ergeren ze zich allemaal aan onze windmolen. In dat geval hebben we goed nieuws voor onze buren.
Wij denken er over om te verhuizen. Dit dorp is geen goede afspiegeling van de werkelijkheid. En we zijn er flink op uitgekeken. Wij gaan naar Lissabon, een iets groter dorp, zien wat daar te vinden is.
Tot zo ver de beslommeringen in Ankerdorp.
Groeten
Miek
woensdag 7 oktober 2009
El blanco caballo de dulce juventud
Opeens was hij er: Het witte paard van de zoete jeugd
Hij staat er echt, op die muur. Kijk maar op de foto! Zulke graffiti wil je toch op iedere straathoek? Dat was in Vigo. Nu zijn we in Bayona. Nog steeds.
Ja-haaa we liggen nog steeds in Bayona. Al schrijven ze hier Baiona. Waarom dan nog steeds hier? Het is toch zomer waar de Blauwe Pinquin is? Strakblauwe luchten, beetje zonnebaden, joepie-tra-la-la op het fokje zuidwaarts, 2 vingers in de neus? Nou niet echt dus.
Door de opwarming van de aarde is het hier opeens kloteweer. Dat is jullie schuld, qua Co2 emissie. Wij (van team Blauwe Pinquin) treffen geen blaam want onze carbon footprint is uiterst beperkt. Vooral omdat we niet elke dag op een kantoor zitten te bedenken hoe we nu weer iets nieuws kunnen produceren met veel CO2 uitstoot. Onder de airco, in de file heen en terug, gezellig kletsen bij de koffieautomaat. En dan ook nog onder de baas zijn tijd onze weblog gaan zitten lezen… Je kunt net zo goed meteen een half bos in de hens steken.
Maar goed, het regent hier dus zoveel dat onze bijboot al twee keer vol geregend is. De straten zijn overstroomd en in Vigo, hier 20 km verderop, was het een totale chaos volgens de lokale krant die we net even in de kroeg lazen. Maar misschien is interpreteren een beter woord. 83 liter regen per vierkante meter viel er gisteren. En wat doen wij? Wij zitten lekker binnen en klussen er op los, lezen boekjes en lachen ons rot om de perikelen op de ankerplaats. Ook heeft Miek haar nieuwe roeping gevonden. Het in Engeland gekochte knopenboek kent al bijna geen geheimen meer voor haar. En de hele boot fleurt op onder de vele zelfgeknoopte sleutelhangers, armbandjes, bevestigingstouwtjes en andere felgekleurde kekke vlechtwerkjes. Ze maakt nu vast een voorraadje aan, zodat we er straks in Marokko de officials mee kunnen omkopen mocht dat nodig zijn.
We zijn eigenlijk net terug van een geheime excursie op de vaste wal. We hebben namelijk gemerkt dat aan boord van zo’n prachtig schoon schip, met alleen schoon zeewater om je heen, je ook gewoon vies wordt. En dus dat na verloop van een paar dagen een warme douche wel fijn is. We liggen alleen voor anker in een baai. En omdat ankeren gratis is, zien ze ons in de jachthaven al aankomen. Daar betaal je namelijk 25 euro voor een nachtje liggen. Inclusief warme douches. ‘Die proleterige zeezwervers die te beroerd zijn om hier de hoofdprijs te betalen moeten opzouten uit mijn (niet al te (red.)) schone doucheruimte’ horen we de havenmeester al denken. En dus gaan we tot de tanden gewapend met washandjes, zeep en ontsmettingsmiddelen, gedekt door de invallende duisternis en tussen de buien door aan land en glippen het warme douchehok binnen. Heerlijk!
Over de ankerplaats: We liggen met een stuk of zes boten in een stukje van de baai van 100 x 100 meter. De baai is overigens veel groter, maar iedereen ligt een beetje bij mekaar in de buurt. Met al die regen is het hier saai denkt u? Welnee! Een ankerplaats is net een dorp. En in een dorp houdt iedereen elkaar in de gaten. Wij doen vrolijk mee. De Franse solo zeiler naast ons bijvoorbeeld, doet het met de Engelse dame die ook solo zeilt en even verderop ligt. Ze hebben wel alletwee hun eigen schip. En alletwee hun eigen bijboot, waarmee ze speels om elkaar heen varen als ze naar de kant gaan. En soms hebben ze ruzie, want dan roeit er een van de twee met een verhit en boos hoofd terug naar zijn eigen boot. De Fransman is sowieso een heethoofd. Hij kreeg gisteren ruzie met de andere Fransman. Die heeft een heel dik aluminium jacht van een meter of 15 met alles d’r op en d’r an. Maar dat dikke schip krabte een beetje te dicht naar het kleine scheepje van de andere Fransman. Die ging verleggen en vervolgens verhaal halen in zijn roeiboot. Wat volgde was de meest ordinaire scheldpartij die we hebben gehoord sinds we van de Dappermarkt weg verhuisd zijn. Volkomen onbegrijpelijk, maar wel vermakelijk. Hij viel bijna uit zijn bootje van al het schelden. De uitgebreide soap volgt binnenkort door onze eigen soapkenner hier aan boord. Er is ook nog een andere Fransman en die heeft een dagje in de haven gelegen. Toen hebben we hem dus meteen gevraagd naar het WIFI wachtwoord, want we hebben een geweldige nieuwe gadget: een wifi usb versteker met - daar komt ie - een Rubber Duck flexibele antenne. Ta-TAAA!! Heeft vincent voor ons meegenomen nadat we 'm besteld hadden via www.2com.nl. Heel aardige gasten en een harstikke handig ding en hij haalt werkelijk alle wifi uit de lucht die er in zit. Als wifi vis is zijn wij een Urker trawler visser met een schip van 80 meter: we pakken het allemaal! Met schijt aan de locals. Met als enige verschil dat wij geen schijt hebben aan de locals.
Tussen al de buien door bereiden we ons voor op een bezoek aan Lissabon en daarna willen we eigenlijk zo snel mogelijk richting Marokko varen. We hopen op hoog bezoek in Portugal, maar dat gaat misschien niet door. Vandaar ook dat we vandaag weer eens bezig zijn gegaan met de proviand. Tot nu toe hebben we elke paar dagen verse boodschappen kunnen halen, maar dat is binnenkort waarschijnlijk afgelopen. Vandaar dat we een iets beter idee moeten krijgen van wat we zoal opeten in een week. Daarnaast is het niet handig om meteen een pak suiker te moeten kopen als de suiker op is. Er zijn boeken volgeschreven over wat je allemaal wel en niet moet meenemen als je een eind gaat varen. Voorlopig kan ik iedereen aanraden om in ieder geval heel veel Carambar mee te nemen. Want dat is echt waanzinnig lekker. En natuurlijk Skol pils, maar dat spreekt voor zich. Onze moeders hoeven zich overigens geen zorgen te maken of we wel goed eten, want wat we al wel hebben is voor minimaal 6 maanden blikvoer aan boord en genoeg vitaminepillen om Michael J. weer tot leven te wekken. En ondertussen rijden we onvermoeibaar voort op het witte paard van de zoete jeugd.
Ben
ps sorry voor het filmpje
nog wat pica's van de islas Cies:
zondag 4 oktober 2009
Visite en Vigo
In Oostende kwam Vincent V. een borrel halen. In Dieppe kwam Rutger met zijn gezin lunchen. In Dartmouth kwamen Mirjam en Michiel logeren en in Dittisham kwamen Marc en Caroline dineren. Geen van allen is mee wezen zeilen. Vincent, de broer van Ben is de eerste die komt om mee te varen. En hoewel we niet veel mijlen gevaren hebben, was dat erg leuk. Het Blauwe Pinquin team was opeens drie Rutte's sterk. En nu dus weer twee. Vanmiddag, toen de zon nog scheen hebben we Vincent uitgezwaaid toen hij met de bus richting Porto vertrok.
Ons plan was om vanuit Vigo naar Lissabon te varen. Helaas was er weinig wind. Het hele stuk op de motor varen is geen optie en dus kiezen we voor een bezoek met rondleiding aan de Islas Cies, waar we inmiddels kind aan huis zijn. In Vigo gaan we eerst nog een dag op zoek naar onderdelen voor de boot. Met Vincent als tolk is dat heel handig. Vigo is de grootste stad van Galicië en vanuit hier vaart een van de grootste visserijvloten van Europa. Er wordt in deze stad gewerkt en dat is heel prettig winkelen. In plaats van boetiekjes met kettingen en kraaltjes vinden we hele straten vol met machinedraaibanken, laswerkplaatsen en kopergieterijen.
Van Vigo naar de Isla Cies zeilen we heerlijk. Het is weliswaar een stukje van niks, maar we hebben windsterktes tussen de 1 en 23 knopen vanuit west tot zuid, het is mooi weer en de omgeving is prachtig. We vinden en fijn ankerplekje vlakbij het strand en gaan 's middags op wandeltocht naar de vuurtoren op het zuidpuntje. We laten onze huisdieren Aap en Top meegenieten van het prachtige uitzicht. Vincent heeft een pinguïn, genaamd Top, die hem al 20 jaar vergezeld op al zijn reizen. Onze Aap kan er inmiddels ook wat van, en samen mogen ze mee in de rugzak.
Er is geen wind en de zee is spiegelglad als ik 's ochtends mijn hoofd uit het voorluik steek. Het is wel heel mistig en zonder zicht vaart het hier niet fijn, dus wachten we tot in de middag met vertrekken. De tijd brengen we door met het repareren van de lier, kijken in de Lonely Planet, koffie drinken, sleutelhangers knopen en slap ouwehoeren. Als we vertrekken staat onze nieuwe hengel parmantig in zijn houder aan het hek. De zee is nog steeds spiegelglad als we de 8 mijl naar Baiona in matig zicht op de motor varen.
Terwijl ik binnen een boekje lees, zijn de gebroeders druk met vissen. Bij de hengelwinkel hebben we een lok-visje gekocht voor aan de hengel. Deze is wel wat groot en ze besluiten eerst wat andere kleinere aasjes te proberen. Die blijven allemaal drijven en zijn dus geen succes. Als ze alle soorten hebben geprobeerd, besluiten ze het grotere visje te proberen. Binnen een half uur hoor ik een ratelend geluid gevolgd door een druk gepraat en enthousiast geroep. 'We hebben beet!', 'Het is een grote!' en meer van dit soort kreten. Ik snel me naar buiten waar ze samen druk bezig zijn de vis te vermoeien.
Even denken ze 'm kwijt te zijn, want de weerstand is weg. Later blijkt dat de vis zich gewonnen heeft gegeven. Eenmaal in de boot, moet de vis zo snel en pijnloos mogelijk om het leven gebracht worden. Resoluut slaat Vincent de vis tussen de ogen. We wachten op een nieuw teken van leven maar dit komt niet meer. De vis, die we inmiddels Frits genoemd hebben, is dood. In 'The cruisers Handbook of Fishing' kijken we of we kunnen achterhalen welke soort vis we hebben gevangen. Helaas kunnen we 'm niet vinden. Wel lezen we, dat we de vis het beste zo snel mogelijk kunnen schoonmaken. Heel stoer pak ik het roer. Dit lijkt mij mannenwerk!
De buik wordt open gesneden en alle organen schenken we terug aan de zee, gevolgd door schubben en kop. We zijn nog niet zover dat we daar soep van trekken. Het zelf schoonmaken is al een hele stap.
Eenmaal in Baiona gooien we het anker uit in een prachtige beschutte baai. Achter ons anker daalt de adrenaline-spiegel van de bemanning weer naar zeeniveau en wordt er geproost op de allereerste vangst. Frits wordt verwerkt tot heerlijk avondmaal, waarna we in bijboot Bonnie stappen om het stadje te verkennen. Als we bij een restaurant een gelijksoortige vis in de etalage zien liggen, is al onze twijfel over de eetbaarheid van Frits verdwenen. We vragen de restaurateur wat we hebben gevangen, en het blijkt een Zeebaars te zijn.
Baiona is een oud stadje met mooie gevels, smalle, bochtige staten waar je de paardenhoeven nog hoort galopperen en gezellige kroegen. Aan de kater de volgende morgen kunnen de gebroeders merken dat de vangst van de vorige dag goed gevierd is. Als de ergste pijn in het hoofd verdwenen is, gaan we kijken bij de replica van de 'Pinta'. Dit scheepje, van ongeveer 20 meter, kwam hier in 1493 aan land met het goede nieuws dat Columbus een nieuwe route naar Indie had ontdekt (wat achteraf Amerika bleek te zijn). Als ik aan boord sta van dit schip weet ik zeker dat ik niet wil ruilen. Het heeft dan wel heel veel ruimte voor voorraad, maar daar houden de voordelen ook wel op. Snel zal zij niet gaan en bij een beetje zeegang is alles nat.
Na de 'Pinta' kijken we bij het kasteel iets verder op. De ommuring is prachtig gerestaureerd en na een foute afslag lopen we er bijna 3 km omheen langs het water voordat we weer een ingang vinden. Als we de hoge muur binnengaan, ben ik lichtelijk verbaasd. Ik verwacht een binnenplein van steen met een kasteel er op. Niets is minder waar want ik loop een bos binnen, geurend naar dennenbomen en eucalyptus. Wat is er zo bijzonder aan deze bomen, dat er een gigantische hoge muur omheen is gezet? Een vervallen stal staat verderop tussen de bomen. Dit is wel een bijzonder bos en het voelt alsof het hier al een paar eeuwen heel rustig is. Als we weer naar buiten lopen zien we een citroenboom met lekkere rijpe gele citroenen. Ik probeer er een uit de boom te jatten, maar ik kan er net niet bij.
En nu zijn we weer terug aan boord, met z'n tweeën, net voor de regen. Vincent is onderweg naar Porto en wij trekken een flesje wijn open, bakken een biefstuk en wachten op zon en wind. We gaan naar het zuiden de zomer achterna. Terwijl Vincent naar het noorden gaat, terug naar Nederland, terug naar de herfst. Een ding hebben we geleerd, zulke gasten aan boord kunnen we er altijd bij hebben!
Miek
Spanje |
----------
radio email processed by SailMail
for information see: http://www.sailmail.com
vrijdag 2 oktober 2009
Beet
Het is dan eindelijk zo ver. Wij hebben in Vigo een hengel en bijbehorende benodigdheden aangeschaft.
Omdat de wind niet echt wil waaien hebben we besloten nog even in de Ria de Vigo te blijven. Vincent is aan boord gekomen om de gelederen te versterken. We hebben hem de Isla Cies laten zien en zijn vandaag naar Bayona gevaren. Er was geen wind en weinig zicht, maar dat kon ons er niet van weerhouden om de hengel uit te gooien. Met 4 knoopjes tufte de Blauwe Pinquin door de spiegelgladde zee. En wat denk je, zojuist hebben we Frits verorbert. Frits is een 40 cm lange dikke witvis met grote bek en rode kieuwen, een zeebaars. Hij zag rond half vier ons aas wel zitten. 5 minuten later kwam hij met behulp van een stomp voorwerp om het leven. De bloederige slachtpartij die later in het gangboord volgde kon slechts met vele emmers putswater worden weggespoeld. Bereid met sjalot, knoflook en enkele kruiden smaakte hij ons uitstekend en hebben we hem weggespoeld met wat huiswijn. Foto's volgen.
----------
radio email processed by SailMail
for information see: http://www.sailmail.com