maandag 22 november 2010

Geen snode plannen



We beginnen zowaar te twijfelen. Ligt Nieuw Zeeland hier echt ergens? Het land komt maar niet in zicht uit de regenachtige mist waar we de laatste uren doorheen varen. Het is nog maar vijf mijl. Waar is dat land toch? De wind is helemaal ingezakt en we hebben 10 mijl voordat we de Bay of islands invaren de motor moeten aanzetten. Jammer, want we hebben de hele overtocht gezeild, en hadden graag onder zeil Opua binnen gevaren. Maar er is een limiet aan de hoeveelheid zeilgeklapper die je kunt verdragen. Als het zicht dan ook nog maar 50 meter is en je verwacht elk moment een olietanker te zien opdoemen dan is de keuze snel gemaakt. De motor staat dus bij als we vrijdagmorgen vanuit de mist eindelijk iets zien opdoemen.
koffievisite 20 mijl buitengaats

Maar dat is geen land! Uit de mist komt langzaam een gigantisch oorlogschip tevoorschijn. Ze varen recht op ons af en dat is een imposante gewaarwording. Moeten we nu bang zijn? Ik voel me die U-boot kapitein uit Das Boot als ik met onwelriekende oksels en een baard van 8 dagen door mijn verrekijker sta te turen om in te schatten welk gevaar ons nu weer bedreigt. Maar dat valt gelukkig mee. De oorlogsbodem vaart erg langzaam op ons af en maakt dan een wijde cirkel om ons heen. Ik roep hem op op de marifoon en hij vertelt dat ze aan boord komen voor controle. Gezellig en we hebben onze coke toch al op, en even later ligt er een dikke speedboot langzij die drie man aan boord zet. Aardige gasten van de douane, met helmen op en echte pistolen, die dezelfde vragen stellen als het vliegtuig van gisteren ook al stelde.
"Geen wapens aan boord ? Geen dieren?"
"Nee meneer!"
"En jullie hebben geen snode plannen?"
"Nee meneer!"
"Nou da's mooi. Welkom in Nieuw Zeeland! En mijn opa komt ook uit Holland trouwens"
Ze maken nog wat foto's van ons logboek en dan zijn ze weer vertrokken. Met hun 400 pk Rib worden ze binnen 10 seconden weer omhoog gehesen aan boord van hun moederschip, die de hele tijd 100 meter naast ons voer en elke minuut luid de misthoorn liet klinken. Niks saai hier op zee!




Leuke Big Brother ervaring: Fly-by 100 mijl uit de kust. Ze wisten zelfs mijn naam.



Nou en nu zijn we dus in Nieuw Zeeland. Hoe het hier is vertellen we je later nog wel. In ieder geval mooi, kneuterig en goed georganiseerd. Alsof ze de jaren vijftig in een nieuw jasje hebben gestoken. De voordeuren staan hier nog gewoon open en iedereen zegt gedag. Je kunt hier binnen een dag waarschijnlijk wel 200 fietsen stelen. Dat had Herman Brood moeten weten. Die ging vroeger met een busje naar Oostenrijk om fietsen te jatten omdat niemand daar zijn fiets op slot zette.



Net als in de Tour wordt er niet gestopt voor kleine reparaties

Het inklaren was een eitje en de marina erg goedkoop, dus daar liggen we nu even een paar dagen om te ontzilten. Alles is namelijk heel erg zout geworden. We zijn in het thuiswater van de Blauwe Pinguin! Die kleine jongens zwemmen hier gewoon rond. Onze boot is een ware heldin, wij zijn heelhuids en veilig halverwege onze wereldreis en we hebben 15.734 mijl op het log staan. Het voelt reusachtig goed om hier te zijn.

Groeten
Ben

woensdag 17 november 2010

Zout

Met ons liggen er nog 21 boten te wachten in Nuku'Alofa om de oversteek naar New Zealand te maken. Rond een uur of 10 elke ochtend zie je de schippers naar de kant gaan, tijd om over het weer te praten. Het weer is niet zo voorspelbaar als we het laatste jaar hebben gehad. We verlaten de tropen en hebben meer kans op harde wind en veranderlijk weer. Langzaam wordt het duidelijk dat we donderdagochtend weg kunnen. Het kan wel eens hard waaien in het begin maar dichter bij New Zealand lijkt het beter te worden. Op woensdag zie je geen vrouw buiten. Zij zijn allen druk bezig in de kombuis. 'Hoeveel dagen gaan we varen, schat?' en de vriezers worden gevuld. Ik ben echter met een uurtje al weer buiten. De nasi staat af te koelen om afhankelijk van de zeegang nassi of nassie te worden. Met alleen een koelkast ben je nou eenmaal snel klaar.

Donderdagochtend is het zover, rond 9.00 uur gaat ons anker op. Als in een optocht varen de boten tussen het rif door de oceaan op. De wind komt uit het zuiden dus we varen weer eens hoog aan de wind. Het is even wennen om onder een hoek van 30 graden te liggen maar de Pinquin vaart mooi door de golven. We kunnen de andere boten bijna bijhouden ondanks dat ze toch een stuk langer zijn dan wij. Na de eerste nacht begint het langzaam harder te waaien. De zee bouwt op en we banen ons een weg naar Nieuw Zealand over en door de golven heen. Het water spoelt over het dek en binnen de kortste keren zijn we zelf ook helemaal zout. Binnen begint het langzaam op steeds meer plekken te lekken. Overal hangen stukjes keukenpapier om de druppels een beetje bij elkaar te houden en de bedden droog.

Ik word vrijdagochtend gewekt door de marifoon. Een vrouw roept 'panpan panpan, this is sailingyacht Calemera. We lost our rudder'. Omdat we alleen boten kunnen horen met onze handheld VHF binnen zichtsafstand is het voor ons al snel duidelijk dat het om de zeilboot achter ons gaat, mede omdat zij zojuist in de wind is gedraaid. Ben vraagt voor de zekerheid de positie. Ik doe snel mijn zeilpak aan. Ben belooft om in de buurt te blijven. We besluiten te reven en dan bij te gaan liggen. Het laatste is niet nodig want de stuurkabel blijkt gebroken en deze hebben ze kunnen vervangen met een lijn. De stuurautomaat doet het ook nog dus ze kunnen verder. Gelukkig maar en nog wat overrompeld zeilen ook wij weer verder.

Het waait ondertussen zo'n 5 a 6 beaufort en door een gunstige stroom gaan we hard. We hebben de zeilen flink gereefd en maken toch gemiddeld zo'n 7 knopen. De wind fluit door de stagen, de golven slaan over het dek maar de boot juicht. Hoe spannender ik het vind, hoe meer de Pinquin lijkt te genieten. Ze geeft me een veilig gevoel en ben trots op ons dappere scheepje.

Ondertussen is de wind al weer stukken minder en komt New Zealand langzaam dichterbij. Ik verheug me al stiekem op het moment dat onze Blauwe Pinquin tussen blauwe pinguins voor anker ligt, de kleinste pinguin soort. Maar eerst hebben we 290 mijl te gaan om 12 eieren, een pot honing, 3 kilo gedroogde bonen en 8 knollen knoflook op te eten. Dit alles mag niet met ons mee naar New Zealand.

Groeten van 31' 08,5 Z 177' 32,9 O
Miek

----------
radio email processed by SailMail
for information see: http://www.sailmail.com

maandag 8 november 2010

moonen voor XS4all

Ja hoor! Wel goed opletten daar in Nederland. We staan namelijk al een kwartier te moonen voor dit billboard in Tonga.

Daar hebben kekke reclamejongens een nederlands billboard plus webcam opgehangen voor Xs4all. Die reclamejongens zijn niet van gisteren! Een leuk snoepreisje en wat spiegels en kraaltjs voor de locals. Ze hebben hier zelfs een lezing gehouden om het nederlandse reclamebord uit te leggen aan de locals. " Een stukje globale totaalcommunicatie naar de mensen toe!", zegmaar.

Check : http://xs4all.nl/tonga

vrijdag 5 november 2010

Conciërge op zee



Langzaam sjokken de beambten van de Douane en de Immigratiedienst over de stoffige kade richting onze boot. Ze dragen geen uniformen en maken een uiterst kalme en vriendelijke indruk. No hurries, no worries. We hebben de Blauwe Pinquin zojuist aan de visserskade van het stadje Neiafu geparkeerd. Dat is verplicht als je wilt uitchecken bij vertrek.

We willen zo snel mogelijk weg van deze kade want er waait veel zand op ons dek en we willen geen kakkerlakken of ratten aan boord. Langszij een kade liggen is de beste manier om zulk gespuis aan boord te krijgen. De beambten lopen vriendelijk groetend ons schip voorbij en gaan aan boord bij een Amerikaans jacht dat zojuist is aangekomen na ruim twee weken op zee. Brian, de schipper, zwaaide ons een maand geleden uit toen we vanaf Raiatea vertrokken en nu zien we elkaar dus weer. Om naar een andere eilandengroep te mogen varen moet je hier telkens in- en uitklaren. Een werkverschaffing voor alle betrokkenen, maar we hebben geleerd om bureaucratische regels zonder morren te accepteren. Dat maakt het leven veel leuker. We doen dus vrolijk wat er van ons gevraagd wordt, lopen rond met formulieren, schudden handen van beambten en vergaren stempels en belangrijke kopieën. Bij de havenmeester rekenen we 58 cent af. We spelen het spel mee en vinden iedereen reuze belangrijk. Na een klein uurtje mogen we weg en gooien we de boot los.

"Can we help you?" Twee in oranje tupenu's gestoken schooljongens willen helpen met wegvaren. Ze zijn een jaar of tien en zien er patent uit in hun traditionele tongaanse rokken die verplicht zijn als schooluniform. Ondanks al het kattekwaad dat de heren hier op de kade uithalen zijn hun witte bloesjes onberispelijk wit en mooi gestreken. Maar we zijn al los en ik stuur vrolijk naar ze zwaaiend de boot terug naar het dorp.

Omdat er slecht weer aankomt blijven we nog een tijdje in de buurt. In het dorp is gratis internet en een gezellige kroeg en binnen een straal van tien mijl stikt het van de beschutte ankerplekjes. Het eerstvolgende weervenster voor vertrek naar Nieuw Zeeland wordt voorlopig nog niet verwacht. We doen rustig aan voordat we naar de meest zuidelijke stad van Tonga, Nuku'alofa varen. Daar liggen momenteel wel veertig boten te wachten op goed oversteekweer, dus we hebben geen haast om daar tussen te gaan liggen.



Op zaterdag als de wind wat geluwd is zetten we de gerepareerde Genua weer op het stag en varen daarmee op zondag het dorp uit. Zonder motor van de meerboei afzeilend begint een heerlijke zeildag. Het is fijn om weer met onze vertrouwde Genua te varen, want hoog aan de wind vaart dit zeil veel beter dan ons reserve voorzeil. Het vaargebied van de Vavau groep, waar we nu zijn, is beschut en het water is vlak. Door de vele hoge eilanden heb je nooit langer dan tien minuten wind uit dezelfde richting en dat maakt het zeilen leuk. Alsof we weer met een Valk over sloot en plas door Friesland varen. We doen ons best om de volgende ankerplek zonder motor te bereiken en laveren tussen koraalriffen, tropische eilandjes en walvissen door naar onze bestemming, een ankerplek achter een piepklein eilandje. Het waait tussen de vijftien en vijfentwintig knopen en ik verbaas me erover dat we na vijftienduizend mijl nog steeds zoveel plezier hebben in de zeilerij. Zal wel een goed teken zijn,denk ik als we vlak voor een koraalrif overstag gaan.

Ons ankerplekje is uitstekend. Langs de kant is het water prachtig groen en azuurblauw. Het stikt hier van de fel-blauwe zeesterren, maar er drijven ook Portugese oorlogsschepen rond. Dat zijn kut-kwallen. Gelukkig van mini-formaat en dus niet meteen gevaarlijk, maar heel irritant als je er tegenaan zwemt. We doen hier twee dagen lang bijbootexcursies, vissen, snorkelen en fikken een dikke bbq op het strand. Op dinsdag regent het de hele dag en vullen we alle tanks. Ik sta 1,5 uur lang in mijn zwembroek de was te doen, vul al onze watervaatjes en heb mijn tweede douche sinds gisteren. Het moet niet gekker worden die luxe.

We vertrekken op woensdagmiddag en met een lekker briesje zigzaggen we tussen de kleine eilandjes en ondiepten door zuidwaarts. De lucht in het zuiden is donker en de wind valt al gauw helemaal weg. De motor moet er bij want anders zijn we niet voor donker tussen de eilandjes vandaan. Voor ons begint de zwarte lucht zijn potentie te ontladen. Een gigantische bultrug-walvis zwemt opeens naast de boot. Proest! Ik schrik me rot. Hij maakt een wat strenge indruk. Zijn kalf zwemt even verderop en na een paar seconden zijn ze weer verdwenen, terwijl het rond ons flitst en knettert van het onweer. Wat een gaaf beest! Door zijn afmetingen dwingt hij onmiddellijk respect af en het leek net alsof hij ons even kwam waarschuwen. Als een conciërge die komt zeggen dat die teringherrie wat zachter moet.
"Wegwezen met die lawaaiige herriemotor!"
"OK, we gaan al,mevrouw!"

Als het donker wordt lijkt het wel een vuurwerkshow. De wind is weggevallen en we hotseklotsen langzaam vooruit. We zeilen als natte kranten, met net te weinig wind en iets te veel flitsen overal om ons heen. De voorspelde wind is nergens te bekennen en het duurt tot twee uur de volgende middag voordat we bij een onbewoond eilandje zijn waar we voor anker gaan.




Niet veel beschutting hier aan de zuidkant van Ofolanga. Mocht het vannacht gaan waaien dan varen we meteen weer verder. De Pinquin schommelt zachtjes achter haar anker dat 10 meter diep ligt. Het eiland is mooi groen met palmbomen en wit strand. Het eiland lokt maar het begint te plenzen. Het is grijs en grauw en dus blijf ik maar binnen. Miek bakt een brood en ik doe een tukkie. Als de zon ondergaat komt hij onder de bewolking tevoorschijn en geeft een prachtige lichtshow met twee regenbogen. Opeens zien we de vulkaan Kao aan de horizon, met de zon ernaast. Die hadden we door alle wolken even over het hoofd gezien. Een prachtige toegift. We zijn hier alleen op de wereld, en al is die momenteel wat grijs, hij mag er wezen.


Groeten vanaf 19'36'4Z 174'27,4W
Ben

----------
radio email processed by SailMail
for information see: http://www.sailmail.com