Na alle culinaire genoegdoening van de laatste dagen bevredigen we ook de geestelijke behoeften met een bezoek aan Santiago de Compostela. Een bedevaartsoord waarnaartoe pelgrims vanuit de hele wereld worden getrokken. We varen naar Vilagarcia de Arousa, een niet heel bijzondere stad achterin de Ria Arousa, en laten de boot een dagje achter. We liggen in de Marina omringd door Miami Vice-achtige speedboten. We blijken in het centrum van de Noord-Spaanse drugssmokkel te zijn beland. Behalve al die speedboten en wat getatoeëerde krachtpatsers merk je daar trouwens verder niets van.
De meeste Pelgrims komen lopend naar Santiago, via een stelsel van paden dat door heel Europa loopt. Wij gaan met de trein. De Pelgrims hebben het goed bekeken, want hun bestemming is prachtig. Een middeleeuwse stad barstensvol prachtige monumenten en gekroond met een kathedraal van jewelste. We kijken onze ogen uit en genieten van de sfeer van een al eeuwen geleden ingeslapen stad die af en toe voorzichtig ontwaakt onder het geroezemoes van toeristen en pelgrims. Er heerst hier een rust die al het lawaai van de elkaar emotioneel in de armen vallende bedevaarders niet kan wegnemen. In de kathedraal is het bijna een soort marktplaats van reizigers. We stappen er door een achterdeurtje naar binnen. Overal liggen rugzakken en je ziet trotse gezichten boven beblaarde voeten moeizaam ter communie gaan. We hebben geluk en pikken de vroege ochtendmis mee. In het Spaans, maar prima te volgen, al zijn we wel steeds te laat met opstaan en weer gaan zitten. Het aanpalende Museo de la Katedral is niet veilig voor onze onderzoekende blikken. Een geweldige collectie glimmende schatten die iedereen hier door de eeuwen heen naartoe heeft meegebracht ligt te pronken in een prachtige houten uitstalling. Op het binnenterrein, het cloister, is het rustig. Ik schat al een paar honderd jaar. De bisschoppen en kanunniken liggen hier netjes zij aan zij onder mooie stenen deksels in de galerij. Het geluid van de stad dringt hier niet door, alleen een paar duiven weten hier de weg naartoe te vinden.
Eenmaal weer buiten op het grote plein komen we tot de conclusie dat we hier nog maar eens naartoe moeten gaan, maar dan te voet of per fiets. Want ondanks het feit dat we alle mijlen hiernaartoe zelf hebben moeten afdwingen, voelen we ons toch luie toeristen bij de aanblik van de wandelaars die hier samenkomen om hun grote prestatie met zichzelf en elkaar te vieren. Ze hangen rond om nieuwe arriveerders te begroeten en om hun status van bikkels tegenover de meer wereldse reizigers te onderstrepen. De met Lonely Planets getooide backpackers die alleen de laatste 10 kilometer vanaf het vliegveld hebben gelopen, maar hier getooid met Jakobsstaf, schelp en t-shirt komen rondparaderen worden vriendelijk gedoogd. En zo is iedereen tevreden.
Na een siësta in het prachtige park duiken we als hongerige vliegen op een arsenaal overheerlijke tapas alvorens weer in de trein terug te stappen naar onze geliefde Blauwe Pinquin. Na al dat zoute water is het grappig om een dagje op het land te zijn geweest. Onze volgende bestemming zijn de Islas Cies. Deze eilanden zijn uiterst mooi, beroemd om hun prachtige strandjes en ongerepte natuur en liggen voor de deur bij Vigo, ongeveer 30 mijl verderop. In de haven speken we een sympathieke Belg die al dagen geleden toestemming heeft aangevraagd om voor deze eilanden te ankeren. Wij weten van niks, en hij vertelt dat de eilanden behoren tot een natuur reservaat en dat je permissie nodig hebt om er te ankeren. Dat kan je krijgen via ingewikkelde formulieren, kopieën van je bootpapieren en attesten van je bekwaamheid als schipper. Een hoop gedoe. En dat terwijl geen enkele vaargids, zeekaart of medereiziger hier melding van maakt. Via de wifi Google ik er nog even snel op los en ontdekt dat je de permissie inderdaad nodig hebt. Officieel. Maar dat in de praktijk niemand, behalve dus deze Belg, weet hoe je die moet krijgen. De strategie is dus duidelijk: we houden ons van de dommen. Als we weggestuurd worden, gaan we het lot (en een boete van naar verluid 5000 euro) niet tarten en blijven we ook echt weg. Maar tot die tijd weten we hoegenaamd van niets. Een tactiek die uiterst goed blijkt te werken, want na inmiddels drie dagen voor anker voor een werkelijk fenomenaal mooi eiland zijn we nog steeds niet weggejaagd. We kunnen ook heel dom kijken als het moet. Niemand hier weet precies hoe je aan de toestemming komt. Prima dus.
Het ankeren gaat uitstekend en het is een genot om op eigen houtje ergens te liggen. De zandgrond zorgt voor genoeg grip en dus ook nachtrust. Het Delta anker doet het tot nu toe fantastisch. Bij weinig wind doen alle ankers het goed, maar we hebben ook met 7Bft in Falmouth heerlijk geslapen achter ons ankertje. De wind hier is matig tot zeer zwak en we liggen prima. Als het wiebelt horen we wel het getik van de nieuwe kabels in de mast. Die zwiepen namelijk als de boot schommelt en daar moeten we zeker nog iets aan doen. De stroomvoorziening aan boord is uiterst goed geregeld. Als het waait levert de windmolen alle stroom die we nodig hebben. Na vier dagen ankeren met weinig wind hebben we nog steeds 80% accucapaciteit. En we drinken liters ijskoude citroenlimonade! Doordat we een dikke, maar vooral slimme Mastervolt dynamo hebben, kunnen we makkelijk en efficiënt bijladen. Dat is tot nu toe nog niet nodig geweest, maar als we een stukje op de motor varen worden de accu's echt supersnel weer bijgeladen. Voor de hete tropenzon gaan we nog zonnepanelen monteren, maar met de huidige set-up zijn we al vrijwel volledig zelfvoorzienend. Bij het uitrusten van onze boot hebben we ondanks ons beperkte budget niet gekozen voor de goedkoopste spullen. En daar zijn we elke dag blij om. Binnenkort ga ik maar eens een lovend verhaal over al onze Mastervolt spulletjes schrijven, want het is erg goed spul en het doet precies wat het moet doen.
We hebben mazzel met het weer, het is al dagen zonnig en lekker warm. We liggen in een baai met een hagelwit strand. Zo uit de folder. Overdag komen hier een paar veerbootjes met dagjesmensen en er liggen wat bootjes voor anker. Verder is het stil. Prachtige Dennen- en Eucalyptusbossen en geweldige wandelingen met uitzicht over oceaan en ankerplek. Het ruikt hier verschrikkelijk lekker. De combinatie zeelucht en dennenbos levert het beste parfum op dat ik ken. De stranden zijn mooi wit, we bouwen een zandkasteel, zwemmen wat en genieten van de natuur. Aan boord doen we wat klusjes en we bereiden ons voor op een bezoek aan Vigo, want daar komt mijn broer dinsdag op bezoek. Als het weer een beetje meewerkt gaan we daarvandaan richting Lissabon. Daar kun je mooi middenin de stad aan de rivier de Taag liggen. Er worden ook veel krasloten verkocht in Lissabon. Misschien winnen we wel de hoofdprijs. Vanaf onze huidige ankerplek lijkt het alsof we die al lang gewonnen hebben.
Ben
----------
radio email processed by SailMail
for information see: http://www.sailmail.com